Thema Ordening BS 4 Dieren 2

Dieren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Dieren

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag
  • Nog wat foto's plaatsen van afgelopen opdracht
  • Stammen dierenrijk behandelen 

Slide 2 - Diapositive

Wat moet je eind van deze les weten?
  • Je kunt de 8 stammen van het dierenrijk noemen
  • Je weet welke soorten skeletten er zijn 
  • Je weet welke soort skelet er bij een bepaalde stam van het dierenrijk hoort
  • Je weet welke soorten symmetrie er zijn
  • Je kunt van een figuur in een afbeelding zeggen welke soort symmetrie die heeft

Slide 3 - Diapositive

Post hier een foto van het rijk van de planten

Slide 4 - Question ouverte

Post hier een foto van het rijk van de dieren

Slide 5 - Question ouverte

Organismen
Bacteriën
Schimmels
Planten
Dieren
Eencelligen
Sponzen
Holtedieren
Wormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden

Slide 6 - Diapositive

Een
Sportieve
Hollumer
Wordt
Weeklijks
Geleidelijk
Steeds
Gewoner
  • Eencelligen
  • Sponzen
  • Holtedieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Geleedpotigen
  • Stekelhuidigen
  • Gewervelden
Ezelsbruggetje stammen dierenrijk

Slide 7 - Diapositive

Geen skelet
Uitwendig skelet
Inwendig skelet

Slide 8 - Question de remorquage

Indeling op basis van skelet en symmetrie
  • Skelet 
  • - geen skelet
  • - uitwendig skelet (pantser, schelp, huisje)
  • - inwendig skelet (schelp, geraamte)

Slide 9 - Diapositive

Indeling op basis van skelet en symmetrie
  • Symmetrie
  • - geen symmetrie
  • - tweezijdig symmetrisch
  • - veelzijdig symmetrisch

Slide 10 - Diapositive

Geen symmetrie
Tweezijdig symmetrisch
Veelzijdig symmetrisch

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Eéncellige dieren
Kenmerken:
  • Bestaan uit slechts één cel
  • geen skelet
  • niet symmetrisch
  • leven in water

Slide 14 - Diapositive

Sponzen
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Uitwendig skelet
  • Niet symmetrisch
  • leven in water

Slide 15 - Diapositive

Holtedieren
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Geen skelet
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Leven in water
  • Vangen hun prooi met tentakels

Slide 16 - Diapositive

Wormen
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Geen skelet
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Leven in het water en op   het land

Slide 17 - Diapositive

Weekdieren
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Soms een uitwendig skelet (huisje of schelp), soms een inwendig skelet en soms geen skelet
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Leven in het water en op het land

Slide 18 - Diapositive

Geleedpotigen
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Uitwendig skelet (pantser)
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Leven in het water en op het land

Slide 19 - Diapositive

Stekelhuidigen
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Inwendig skelet
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Leven in het water

Slide 20 - Diapositive

Gewervelden
Kenmerken:
  • Meercellig
  • Inwendig skelet
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Leven in het water en op het land

Slide 21 - Diapositive

Skelet
Symmetrie
Eéncelligen
geen
geen
Sponzen
uitwendig
geen
Holtedieren
geen
veelzijdig
Wormen
geen
tweezijdig
Weekdieren
uitwendig/inwendig
tweezijdig
Geleedpotigen
uitwendig
tweezijdig
Stekelhuidigen
inwendig
veelzijdig
Gewervelen
inwendig
tweezijdig

Slide 22 - Diapositive

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 23 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 24 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 25 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 26 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 27 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 28 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 29 - Quiz

Wat moet je eind van deze les weten?
  • Je kunt de 8 stammen van het dierenrijk noemen
  • Je weet welke soorten skeletten er zijn 
  • Je weet welke soort skelet er bij een bepaalde stam van het dierenrijk hoort
  • Je weet welke soorten symmetrie er zijn
  • Je kunt van een figuur in een afbeelding zeggen welke soort symmetrie die heeft

Slide 30 - Diapositive