A1 - A2 trappen van vergelijking - OEFENEN

Een snoepje is lekker, maar chocola is.....
1 / 31
suivant
Slide 1: Question ouverte
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Een snoepje is lekker, maar chocola is.....

Slide 1 - Question ouverte

Brood is gezond, maar groente is.....

Slide 2 - Question ouverte

Een komkommer is krom, maar een banaan is....

Slide 3 - Question ouverte

De groene jas is mooi, maar de zwarte jurk is ......

Slide 4 - Question ouverte

Ik heb veel zin in het weekend, maar ik heb nog ....... zin in de vakantie.

Slide 5 - Question ouverte

Ibrahim heeft weinig geld, maar Bilen heeft nog .......

Slide 6 - Question ouverte

De keuken is vies, maar de badkamer is nog ......

Slide 7 - Question ouverte

Welk woord ontbreekt?
Karin is groter dan Ibrahim dus zij is het ........

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord ontbreekt?
Ik vind patat lekker, poffertjes lekkerder, maar pannenkoeken het ....... ........

Slide 9 - Question ouverte

Vul een woord in dat past
Ons huis is het ........

Slide 10 - Question ouverte

Vul een woord in dat past
Mijn oma is het .......

Slide 11 - Question ouverte

Niels zingt goeder dan Karel
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Eva en Linda spreken even duidelijk Nederlands.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Anton eet veel dan Sofia
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Gisteren ging het beter dan vandaag.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Julia en Erin zingen even goed
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 18 - Question ouverte

Welke woorden ontbreken?
Een auto gaat ......... een fiets.

Slide 19 - Question ouverte

Welke woorden ontbreken?
Een dorp is ........ een stad.

Slide 20 - Question ouverte

Welke woorden ontbreken?
Een gram is ........ een kilo.

Slide 21 - Question ouverte


Bedenk zelf woorden. Gebruik even.
Bijvoorbeeld:

Mohamed en Mohammad zijn .........

even oud.


Slide 22 - Diapositive

De kast en de tafel zijn ..........

Slide 23 - Question ouverte

Ik vind blauw en rood ............

Slide 24 - Question ouverte

De leerlingen zijn ...........

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking
van: lief

Slide 26 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking
van: goed

Slide 27 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking
van: zwaar

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking
van: weinig

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking
van: graag

Slide 30 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking
van: veel

Slide 31 - Question ouverte