Actief en beeldend schrijven eerstejaars

Actief en beeldend schrijven
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Actief en beeldend schrijven

Slide 1 - Diapositive

Je hoeft niet bang te zijn dat je moe wordt. Actief schrijven betekent niet dat je op een hometrainer achter je bureau hoeft te zitten terwijl je werkt aan je artikel (ja, die bureaus zijn er echt), of dat je eerst een rondje moet hardlopen.
Lesdoel
Aan het einde van de les:
  1. kan je uitleggen wat actief schrijven betekent
  2. kan je passieve zinnen omzetten in actieve zinnen
  3. Weet je wat beeldend schrijven betekent.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je actief schrijft, hoeven alleen de onderwerpen in je zinnen maar in actie te komen. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief schrijven – wat is het?
Je kunt elke zin actief of passief opschrijven.
Frank  koopt een boek in de winkel. 
of: 
Er wordt een boek  in de winkel door Frank gekocht.

Slide 5 - Diapositive

In de eerste zin is Frank actief, je ziet hem het propje gooien. In de tweede zin wordt de gebeurtenis veel afstandelijker beschreven. Het onderwerp – het propje – is niet actief. Het ondergaat een handeling, het wordt gegooid. 
Waarom is actief schrijven aantrekkelijker?
  1. Actieve zinnen zijn prettiger om te lezen dan passieve zinnen, omdat ze directer zijn. 
  2. Je hoeft er als lezer minder bij na te denken: je ziet meteen een beeld voor je van wat de schrijver bedoelt. 
  3. Ook komen er in actieve zinnen meer mensen voor, wat voor levendigheid zorgt.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In passieve zinnen verschuiven de handelende personen vaak naar de achtergrond, of ze verdwijnen helemaal.


Er wordt een propje naar de lerares gegooid.

Slide 7 - Diapositive

Wie heeft het propje gegooid? Dat blijft in nu onduidelijk. De zin wordt vager, en er zit geen handelende persoon in. Daardoor wordt de zin ook minder aantrekkelijk. Het is altijd leuker om over mensen te lezen dan over dingen of vage begrippen.
Hoe zorg je er nu voor dat je actief schrijft? 


  1.  Teruggaan naar de basis van wat je wilt zeggen. 
  2. vier tips 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief schrijven tip 1
Vraag je af: wie doet het?

De twee basale bouwstenen van zinnen zijn onderwerp (het wie of wat dat de actie uitvoert) en persoonsvorm (het werkwoord).

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Start de zin met onderwerp en PV
Frank koopt.....
OW         pv      
Wetenschappers onderzoeken
OW         pv
Jij  schrijft....

Slide 10 - Diapositive

Als je je aanleert om je zinnen op te bouwen vanuit deze basis, ga je bijna als vanzelf actief schrijven. Je vraagt jezelf eerst af: wie of wat speelt de hoofdrol in deze zin, en wat doet diegene? Pas daarna maak je de zin langer.
Actief schrijven tip 2
Kies voor beeldende werkwoorden, en vermijd ‘worden en zijn’

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldend schrijven
Gebruik plaatjeswoorden

Schrijf niet: industrie. Schrijf: fabriek.
Schrijf niet: woning. Schrijf: villa. Boerderij. Rijtjeshuis.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil? 
Industrie is abstract. Een fabriek is concreet. Concrete woorden roepen een plaatje op, voor je geestesoog.

Schrijf boom en je lezer ziet een plaatje.
Schrijf milieu en je lezer ziet eh.. niks. Hij slaat vermoeid de bladzijde om.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is concreet? 
Concrete woorden kun je pakken. Of ruiken. Of voelen. Of horen

 Concrete woorden beschrijven wat jij zelf ziet. Of hoort. Of wat je kunt aanraken. 
Kortom: concreet is wat je met je eigen zintuigen kunt waarnemen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief schrijven tip 3 

Vermijd zoveel mogelijk voltooid deelwoorden. 

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn voltooid deelwoorden ook alweer?
voltooid deelwoorden

Slide 16 - Carte mentale

altijd samen met hebben en zijn!
Voltooid deelwoorden haalt de lezer uit het moment

Gister heb ik een blog geschreven.

Of: gister schreef ik een blog.


Voltooid deelwoorden maken je tekst langer, trager en minder levendig. Probeer ze daarom te omzeilen. Als je dat doet, vermijd je ook direct de werkwoorden ‘hebben’ en ‘zijn’. Dubbele winst dus.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actief schrijven tip 4
Soms kan een voltooid deelwoord of lijdende vorm prachtig zijn! 
De dief was gepakt. Hij zat in de gevangenis, zijn voeten geketend, zijn armen in de boeien geslagen. 

Slide 18 - Diapositive

bijvoorbeeld om te beschrijven hoe iemand iets alleen nog passief kan ondergaan.
Maak actief!
  • Lola wordt door een taxi naar huis gebracht.

  • Lola neemt de taxi naar huis

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak actief
  • Er mag hier nergens gerookt worden.

  • Je mag hier nergens roken

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak actief
  • Van de bast van de kinaboom werd door de indianen in Peru een drankje gemaakt dat de malariaparasiet doodde.


  • Indianen in Peru maakten van de bast van de kinaboom een drankje dat de malariaparasiet doodde.

Slide 21 - Diapositive

Wie doet wat?

Maak actief
  • Over tien dagen worden de gesprekken tussen de vakbonden en de KLM over de nieuwe CAO hervat.

  • De vakbonden en de KLM hervatten over tien dagen de gesprekken over de nieuwe CAO.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak actief
  • Door dit formulier in te vullen kunt u kans maken op een gratis weekend naar CenterParcs.

  • Vul dit formulier in en maak kans op een gratis weekend CenterParcs .

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
  1. Lees de opdracht Draaiboek 3opReis goed door.
  2. Denk aan een actieve en beeldende schrijfstijl
  3. Lees de tekst zelf eens hardop voor.
  4. Gebruik komma's en punten (deze zijn gratis;)
  5. Let op spelling en grammatica

Succes!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions