Afval en energie - Blok 3

Thema Afval en energie 
Blok 3: Bossen 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema Afval en energie 
Blok 3: Bossen 

Slide 1 - Diapositive

Waar gaat dit blok over?

Slide 2 - Diapositive

Les 1
  • uitleggen wat het verschil is tussen een oerbos en een productiebos.
  • uitleggen waarom er in Nederland geen oerbossen meer zijn.
  • uitleggen waarom er in Nederland na 1900 nieuwe bossen zijn geplant.
  • vertellen hoe verdroging ontstaat.


Slide 3 - Diapositive

van bos naar landbouwgrond 
In de tijd van jagers en boeren woonden er in Europa weinig mensen en groeide er bijna overal bos. De mensen trokken rond in kleine groepen. Zij kapten stukjes bos en maakten er akkers. Na een tijdje was de grond niet meer vruchtbaar en trok de groep verder. Op de open plek groeide dan weer bos. Door het kappen van stukjes bos kwamen er meer verschillende soorten leefgebieden, zoals akkers, grasland en bosranden. Daardoor werd de biodiversiteit groter. Dat is het aantal soorten en de hoeveelheid planten en dieren in een gebied.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is biodiversiteit?
A
het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
de variatie aan planeten en dieren in de natuur
D
het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 6 - Quiz

Ontbossing 
De Grieken en Romeinen kapten ook bos. Zij hadden veel hout nodig om steden en schepen te bouwen. Zij kapten bomen sneller dan er nieuwe groeiden. Dat heet ontbossing.
n de Middeleeuwen groeide de bevolking in Europa snel en er verdween nog meer bos. In de bossen vrat het vee jonge boompjes op. Daardoor ontstonden er open plekken met heide, die het vee niet at ---> Extensieve Landbouw 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is extensieve veeteelt?
A
Veeteelt waarbij een grote groep vee wordt onderhouden op een klein stukje land
B
Veeteelt waarbij een klein groepje vee wordt onderhouden op een groot stuk land

Slide 9 - Quiz

Bossen en verdroging 
Vroeger was veel landbouwgrond in Nederland vooral in de winter heel nat. Ook de heidevelden in Hoog-Nederland waren nat. Op die heidevelden graasden vooral schapen.

Met hun mest werden akkers vruchtbaar gemaakt. Toen er kunstmest kwam, waren de schapen niet meer nodig. Op veel heidevelden werden daarom naaldbomen geplant die snel groeiden en veel hout opleverden. Die naaldbomen verdampten meer water dan de heide.  

Slide 10 - Diapositive

oorzaken verdroging 
  • Er wordt veel water uit de grond gepompt voor drinkwater en de industrie.
  • Boeren gebruiken water om hun land te besproeien. Als de gewassen groeien, verdampt er veel water en is er dus ook veel water nodig.
  • Er zijn diepe sloten gegraven om regenwater snel af te voeren.
  • Er is veel gebouwd in Nederland. De regen valt op daken, straten en wegen, en stroomt weg door het riool. Zo zakt er minder water in de grond en daalt het niveau van het grondwater nog verder.



Slide 11 - Diapositive

Geef twee oorzaken voor verdroging in NL

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Les 2
  • uitleggen wat het verschil is tussen een oerbos en een productiebos.
  • uitleggen waarom er in Nederland geen oerbossen meer zijn.
  • uitleggen waarom er in Nederland na 1900 nieuwe bossen zijn geplant.
  • vertellen hoe verdroging ontstaat.


Slide 14 - Diapositive

productiebossen 
Veel bossen in Nederland zijn aangeplant voor de productie van hout. Je herkent die bossen aan de rechte rijen bomen. De bomen zijn van dezelfde soort en ze zijn allemaal even oud. Het bos ziet er opgeruimd uit.
Oudere bossen in Nederland horen vaak bij landgoederen. Deze bossen worden gebruikt voor de productie van hout, maar ook voor de jacht.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Oerbossen 
In Nederland bestaan geen oerbossen meer. Wel zijn er plekken waar vroeger oerbos was, maar er is in gezaagd en gekapt. Doordat de bomen steeds zijn geknot (gesnoeid), zien ze er sprookjesachtig uit. Deze oude bomen kunnen beter tegen het Nederlandse klimaat dan bomen uit het buitenland. Daarom wordt het zaad van deze oude bomen gebruikt om nieuwe bomen te kweken. Zo ontstaan er bossen die beter tegen de klimaatverandering kunnen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Energie uit de natuur 
Tegenwoordig komt de meeste energie die we in Nederland gebruiken uit fossiele brandstoffen uit het buitenland. Toch wordt ons platteland weer belangrijker voor de energie, want er komen steeds meer parken met zonnepanelen of windmolens. En er worden snelgroeiende bomen geplant om als biomassa te verbranden in elektriciteitscentrales.

Slide 20 - Diapositive

Wat is biomassa?
A
dat zijn fossiele brandstoffen
B
Het verbranden van GFT-afval
C
Dat is de luchtlaag om de aarde
D
Een ander woord voor ozonlaag

Slide 21 - Quiz

Nadelen duurzame energie 
Het opwekken van duurzame energie is beter voor het milieu, maar het heeft ook nadelen.

  • Het kost vaak veel ruimte.
  • Zonnepanelen en windmolens leveren elektriciteit en dat kun je moeilijk opslaan. Dat is lastig, want er is ook elektriciteit nodig als de zon niet schijnt en als het niet waait.
  • De biodiversiteit van productiebossen voor biomassa is niet groot. Bovendien is het verbranden van biomassa slecht voor de luchtkwaliteit.


Slide 22 - Diapositive

geef twee nadelen van duurzame energie

Slide 23 - Question ouverte

Kernenergie
Een andere oplossing is kernenergie. In een kerncentrale wordt veel energie opgewekt, zonder dat er broeikasgassen vrijkomen. Maar ook kernenergie heeft nadelen.

  • Er komt straling vrij en die is gevaarlijk. Door enkele ongelukken met kerncentrales willen mensen er niet meer in de buurt wonen.
  • Het afval van kerncentrales is gevaarlijk. Het moet heel lang veilig bewaard worden totdat het geen straling meer afgeeft en die opslag kost dus nog heel lang geld.

Slide 24 - Diapositive

Geef een nadeel van kernenergie

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Vidéo