Oefenvragen paragraaf 3.1 en 3.2

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Deze politieke partij is politiek links:

1. VVD
2. PVV
3. Christenunie
4. SP

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?

1. De koning regeert
2. Het kabinet regeert
3. God regeert
4. Het volk regeert

Deze politieke partij is politiek rechts

1. D66
2. VVD
3. PvdA
4. PvdD

actief kiesrecht

1. Rechten die erg belangrijk zijn.
2. Rechten over de zorggebieden van de overheid, d.w.z. gebieden die het welzijn van de burgers bevorderen (volksgezondheid, milieu, werkgelegenheid, onderwijs).
3. Als je zelf gaat stemmen.
4. Als je jezelf laat kiezen.

Op Prinsjesdag leest de regering de plannen van de regering voor.

1. juist
2. onjuist

Referendum

1. Burgers regeren en hebben een grote mate van inspraak op de besluiten.
2. Er worden vertegenwoordigers gekozen die voor ons besturen.
3. De hele bevolking regeert als het ware direct mee.
4. Volksraadpleging.

De regering regeert en het Parlement is de helpende hand

1. waar
2. niet waar

De politiek is dus onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt de politiek gekozen?

1. Door de burgemeester.
2. Door de Koning.
3. Door de burgers.
4. Door de minister-president.

Bij een indirecte democratie:

1. kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen.
2. stemt de bevolking zelf over elk besluit.
3. kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
4. nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.

Passief kiesrecht betekent dat:

1. politici over wetten stemmen.
2. maar weinig mensen gaan stemmen.
3. je bij verkiezingen mag gaan stemmen.
4. mensen bij verkiezingen op jou kunnen stemmen.

Als twee partijen een compromis sluiten, dan:

1. krijgt de grootste partij van de twee haar zin.
2. geven ze allebei een beetje toe.
3. komen ze niet tot een echte oplossing.
4. krijgt de kleinste partij van de twee haar zin.