Lineaire Verbanden (H4 Wis A)
1 / 31
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is een verband?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Welke formule geeft een verband weer tussen N en t
A
y=3x+4
B
N=3x+4
C
y=3t+4
D
N=3t+4
Slide 5 - Quiz
Maak een woordspin bij het begrip 'lineair'.
Schrijf hierin alles op wat jij weet over het begrip lineair. Maak een foto van jouw resultaat
Schrijf hierin alles op wat jij weet over het begrip lineair. Maak een foto van jouw resultaat
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Welke formule(s) zijn lineaire verbanden?
A
y=2x
B
y=-4x+2
C
y=3
D
x=2
Slide 8 - Quiz
Welke formule(s) zijn lineaire verbanden?
A
N=−3t+1
B
N=3t2+1
C
N=3⋅2t
D
N=t3
Slide 9 - Quiz
Gegeven y=3x+4
Welk antwoord klopt?
Welk antwoord klopt?
A
De r.c. van de lijn is 3.
De grafiek snijdt de x-as in het punt (4,0)
B
De r.c. van de lijn is 4
De grafiek snijdt de x-as in het punt (3,0)
C
De r.c. van de lijn is 3.
De grafiek snijdt de y-as in het punt (0,4)
D
De r.c. van de lijn is 4
De grafiek snijdt de y-as in het punt (0,3)
Slide 10 - Quiz
Gegeven y=-2x+6
Geef aan hoe de grafiek eruit ziet
Geef aan hoe de grafiek eruit ziet
A
Stijgend
B
Dalend
C
Constant (horizontaal)
D
Verticaal
Slide 11 - Quiz
Gegeven x=2
Geef aan hoe de grafiek eruit ziet
Geef aan hoe de grafiek eruit ziet
A
Stijgend
B
Dalend
C
Constant (horizontaal)
D
Verticaal
Slide 12 - Quiz
Welke formule kan bij
deze grafiek horen:
deze grafiek horen:
A
x=3
B
y=4
C
y=3x+1
D
y=-2x+5
Slide 13 - Quiz
Welke formule kan bij
deze grafiek horen:
deze grafiek horen:
A
x=3
B
x=-3
C
y=3
D
y=-3
