Zij ................... (bepraten, VT, MV) de gehele situatie nog even na.
De kipstukjes ....................... (aanbranden, VT) in de pan.
Hij .......... (bewonen, tt) het onbewoonde eiland.
Grumpy Cat heeft onlangs nog een auto van de zaak .......... (leasen).
Grumpy ............. (breien) nooit truien, hij eet en slaapt alleen.
Wij ........ (juichen, VT) toen Bieber het podium (betreden, VT)