H10/11-NECTAR

Waardoor kon Frank in zijn pubertijd
zo snel in de lengte groeien?
A
Door de aanwezigheid van kraakbeen midden in de pijpbeenderen.
B
Door de aanwezigheid van kraakbeen in de groeischijven.
C
Door de aanwezigheid van been midden in de pijpbeenderen.
D
Door de aanwezigheid van been in de groeischijven.
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waardoor kon Frank in zijn pubertijd
zo snel in de lengte groeien?
A
Door de aanwezigheid van kraakbeen midden in de pijpbeenderen.
B
Door de aanwezigheid van kraakbeen in de groeischijven.
C
Door de aanwezigheid van been midden in de pijpbeenderen.
D
Door de aanwezigheid van been in de groeischijven.

Slide 1 - Quiz

Wat is een voorbeeld van geestelijke ontwikkeling bij een schoolkind?
A
gezichten herkennen
B
knutselen
C
leren zwemmen
D
hard rennen

Slide 2 - Quiz

Een vrouw kan
niet zwanger worden
van voorvocht.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

Sommige mensen hebben het gevoel
de verkeerde primaire en secundaire geslachtskenmerken te hebben.
Hoe wordt dit ook wel genoemd?

A
biseksueel
B
transseksueel
C
transgender
D
homoseksueel

Slide 4 - Quiz

Veel stoffen die een zwangere vrouw inneemt, komen terecht bij het ongeboren kind.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

Wat verandert er
in de puberteit in je lichaam?
A
Je primaire geslachtskenmerken.
B
Je kunt last krijgen van puistjes.
C
Meisjes worden niet meer ongesteld.
D
Je leert brommer rijden.

Slide 6 - Quiz

De bouwbeschrijving
van een man bevindt zich:
A
in de celkern van al zijn cellen
B
in de cytoplasma van al zijn cellen
C
alleen in de celkern van zijn zaadcellen
D
alleen in de cellen van zijn zaadballen

Slide 7 - Quiz

Aan welke cellen in het bloed
zie je of iemand hiv heeft?
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen

Slide 8 - Quiz

Waar is de eicel
als de zaadcellen het
proberen te bevruchten?
A
in de baarmoeder
B
in de vagina
C
in de eileider
D
in de eierstok

Slide 9 - Quiz

Welke geslachtschromosoom
heeft een meisje?
A
YY
B
XX
C
XY
D
XZ

Slide 10 - Quiz

Door orale seks
kan je een soa krijgen.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft
één zaadcel van een man?
A
23 paar chromosomen
B
23 chromosomen
C
46 chromosomen
D
46 paar chromosomen

Slide 12 - Quiz

Een zwangere vrouw
heeft nog steeds
een eisprong.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Hoe heet
onderdeel 5 ?

A
zaadbal
B
prostaat
C
bijbal
D
zaadblaasje

Slide 14 - Quiz

Bevruchting is ...
A
wanneer het klompje cellen in de baarmoeder vast gaan hechten
B
wanneer een rijpe eicel vanuit de eierstok springt
C
wanneer de celkern van de eicel en de celkern van zaadcel versmelten
D
wanneer de eicel afsterft en het baarmoederslijmvlies afbreekt

Slide 15 - Quiz

Een menstruatiecyclus duurt gemiddeld 28 dagen.
Op welke dag vindt ovulatie plaats?

A
dag 1
B
dag 14
C
dag 21
D
dag 28

Slide 16 - Quiz

Een jongen is vruchtbaar
als zijn penis een erectie krijgt.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Bij sterilisatie worden
de zaadleiders
bij een man doorgeknipt.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Een ander woord
voor klaarkomen is ?
A
masturberen
B
menstruatie
C
orgasme
D
opgewonden raken

Slide 19 - Quiz

Bij vlokkentest neemt de dokter
bloed van de foetus
om deze te onderzoeken.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz