Werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Taalblokken

Spelling en Grammatica 2F

Werkwoordspelling

Les 2: werkwoordspelling

Wat gaan we doen?

• Uitleg tegenwoordige tijd en verleden tijd
• Oefenen en bespreken

Schrijf onderstaande zin op zonder spelfouten:

De spelingcontrole op de laptop set me sus altijd gauw effe aan om te keiken offer noch vouwten in sein bleiven staan.

Controle:

De spellingcontrole op de laptop zet mijn zus altijd gauw even aan om te kijken of er nog fouten in zijn blijven staan.

Nulmeting tegenwoordige tijd

- Individueel: 5 minuten de tijd voor 15 zinnen!

- 5 minuten de tijd om te overleggen met klasgenoten.

Vertel!

Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?

De studenten kijken de serie Peaky Blinders.

Meneer Steinhage heeft de toetsen nagekeken.

Uitleg - onderwerp

• De persoon, het dier of het ding dat iets 'doet'.

Oefenen- onderwerp

• Mijn broer voetbalt elke zaterdag.
• De docenten zijn blij met jullie.
• Ik woon in de gemeente Venlo.

Uitleg - persoonsvorm

• Werkwoordsvorm
• Zin in een andere tijd zetten.
• Het onderwerp veranderen van enkelvoud naar meervoud of andersom.

Uitleg - persoonsvorm

• Stam vinden: hele werkwoord -en --> (sporten- sport)
• Ik-vorm: aangepaste stam                         Ik sport
• Jij-/Hij/Zij/Het-vorm: stam + t                   Jij sport/Hij sport
• Wij-vorm: hele werkwoord                          Wij sporten

Maaaar wat gebeurt er bij het werkwoord 'maken'?

Oefenen persoonsvorm en onderwerp:

• Ik houd van sport.
• Mijn moeder koopt appels.
• Jan beantwoordt de vraag. 

Extra uitleg: jij-vorm

Let op: 

• Als het onderwerp jij of je achter de persoonsvorm staat, laat je de -t weg.         Werk je bij Foot Locker?
• Het onderwerp je kun je vervangen door jij .
• Bij twijfel: persoonsvorm vervangen door

een ander werkwoord.

Let op:                        Werkt je zus bij Foot Locker?

Opdracht 1:

5 minuten de tijd voor 15 zinnen!

Aan de slag op Taalblokken:

Spelling en grammatica -2F 

 werkwoordspelling 

Les 3: Verleden tijd

Wat kan je hier over vertellen?

Verleden tijd: ‘t ex kofschip/taxikofschip

Klankvaste werkwoorden (de klank verandert niet):

In de verleden tijd: ik-vorm + te(n) of ik-vorm + de(n)

Gebruik de regel van: ‘t ex kofschip OF taxikofschip.

Verleden tijd: ‘t ex kofschip/taxikofschip

Hoe doe je dat? 

Kijk naar de laatste letter van de stam. Als dat een T, X, K, F, S, CH, of P is dan schrijf je + -te(n):

Wij werken - Wij werkten

Staat er een andere letter? Dan schrijf je + -de(n):

Wij wandelen - Wij wandelden

Uitzondering!

Let op!

De stam van werkwoorden die eindigen op -ven en -zen eindigt op -v en -z (hele werkwoord zonder -en).

De -v en de -z zitten niet in het taxikofschip en dus schrijf je in de verleden tijd -de(n) achter de ik-vorm.

Voorbeelden:

leven -- lev -- leef -- leefde(n)

verhuizen -- verhuiz -- verhuis -- verhuisde(n)

erven -- erv -- erf -- erfde(n)

TIP--> verleng het !

Opdracht 1:

5 minuten de tijd voor 15 zinnen!

Les 4: Voltooid deelwoord

Wat weet je al?

Wanneer gebruik je dit werkwoord?

Is dit het enige werkwoord in de zin?

Geef een voorbeeld!

De voltooide tijd...

... wordt gebruikt als iets af is en dus klaar is.

Het voltooid deelwoord is géén persoonsvorm, want er moet altijd een ander werkwoord bij: hebben - zijn - worden.

lopen: Ik heb deze week 10 km gelopen.

gaan: Tim is naar huis gegaan vanmorgen.

maken: Mijn fiets wordt gemaakt bij Metropool.

Wat gebeurt er bij deze werkwoorden?

beginnen

beloven

ontdekken

verwerken

Aan de slag op Taalblokken:

Spelling en grammatica - 2F - Werkwoordspelling:

- Persoonsvorm tegenwoordige tijd

- Persoonsvorm verleden tijd

- Sterke of onregelmatige werkwoorden

Opdracht 1:

10 minuten de tijd voor 20 zinnen!

Werk samen!

Keuzes maken!

 1. Zelfstandig aan het werk in stilte:
Spelling en grammatica - 2F - 02 Spelling -

Werkwoordspelling - Het voltooid deelwoord

2. Extra uitleg en samen oefenen.

Aan de slag op Taalblokken:

Spelling en grammatica - 2F - 02 Spelling - Werkwoordspelling:

- Persoonsvorm tegenwoordige tijd

- Persoonsvorm verleden tijd

- Sterke of onregelmatige werkwoorden

- Het voltooid deelwoord

Les 7 - creativiteit!

Groepsopdracht

Maak 12 originele zinnen in Word waarbij je het werkwoord elke keer weglaat. Je maakt:

5 zinnen in de tegenwoordige tijd

5 zinnen in de verleden tijd

2 zinnen met het voltooid deelwoord

Voorbeeld: De studenten van klas A+B hebben hard ....... (werken) aan deze opdracht!