T4 oefentoets Toetsweek

Nederland heeft met België:
A
Gesloten grenzen
B
Open grenzen
C
Harde grenzen
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Nederland heeft met België:
A
Gesloten grenzen
B
Open grenzen
C
Harde grenzen

Slide 1 - Quiz

Wat voor soort grenzen heeft Gambia?
Gambia
A
Natuurlijke grenzen
B
Kunstmatige grenzen

Slide 2 - Quiz

Als je jezelf Nederlander voelt, bij welke identiteit hoort dat dan?
A
Europese identiteit
B
Nationale identiteit
C
Regionale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 3 - Quiz

Hoe heet het Franstalige gewest in België?
A
Brussel
B
Vlaanderen
C
Wallonië

Slide 4 - Quiz

Als een land zelf de baas is in een gebied en niemand staat daar boven heet dat...?
A
Een staat
B
Een land
C
Soeverein
D
Autonomie

Slide 5 - Quiz

In Friesland wordt veel Fries gesproken, ook op scholen.

Dit is een voorbeeld van:
A
Regionalisme
B
Nationalisme
C
Chauvinisme
D
Seperatisme

Slide 6 - Quiz

Welk van de onderstaande landen is niet soeverein?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
België
D
Schotland

Slide 7 - Quiz

Welk begrip wordt omschreven?

Plan van de gemeente dat aangeeft hoe een bepaald gebied ingericht wordt.
A
gemeenteraad
B
bestemmingsplan
C
inspraak
D
vernieuwingsplan

Slide 8 - Quiz

Door welk akkoord mogen mensen vrij reizen tussen de EU-landen?
A
Akkoord van Maastricht
B
Akkoord van Berlijn
C
Akkoord van Rome
D
Akkoord van Schengen

Slide 9 - Quiz

Welk voorbeeld hoort bij de afspraken die in het Verdrag van Schengen zijn gemaakt?
A
Als je van Nederland naar Noorwegen reist, kun je overal met de euro betalen.
B
In het Verenigd Koninkrijk betaal je met Britse ponden, omdat dit geen Schengenland is.
C
Polen werken altijd illegaal in Nederland, omdat Polen geen Schengenland is.
D
Zwitserland is geen EU-land, toch kun je zonder pascontrole de grens passeren.

Slide 10 - Quiz

Hoe heet het zeegebied dat binnen een afstand van 22 kilometer van de kustlijn ligt?
A
EEZ
B
Continentaal plat
C
Territoriale wateren

Slide 11 - Quiz

Welke zin maakt duidelijk dat verschillende etnische groepen het moeilijk hebben in Rusland?
A
Op school leren de leerlingen Russisch, maar thuis spreken ze een andere taal. Ze kunnen moeilijk volgens hun eigen cultuur blijven leven.
B
De etnische groepen wonen verspreid over het hele land, Rusland lijkt haast net een lappendeken.
C
De Russische Federatie is verdeeld in ongeveer 80 deelgebieden, elk met een eigen cultuur.
D
In Oekraïne wonen nog steeds mensen die Russisch spreken en zich ook Russisch voelen.

Slide 12 - Quiz

Het begrip "onafhankelijkheid" past het beste bij:
A
Separatisme
B
Russificatie
C
Sovjet-Unie
D
Nationalisme

Slide 13 - Quiz

Lees de uitspraken over duurzame energiebronnen in Brazilië.
Geef per uitspraak aan of deze economisch, politiek, sociaal of natuurlijk van aard is:

1 ‘Sinds de vestiging van de waterkrachtcentrale is het aantal werklozen flink afgenomen.’
2 ‘De grootschalige teelt van soja en suikerriet gaat ten koste van grote stukken bos.’
3 ‘De leefstijl van de Kayapo-indianen staat door de aanleg van de stuwdam onder druk.’
4 ‘Uit het ontstane stuwmeer ontsnapt een grote hoeveelheid methaan, een krachtig broeikasgas.’

A
1 = sociaal, 2 = natuurlijk, 3 = sociaal, 4 = natuurlijk
B
1 = economisch, 2 = economisch, 3 = sociaal, 4 = natuurlijk
C
1 = sociaal, 2 = natuurlijk, 3 = economisch, 4 = natuurlijk
D
1 = economisch, 2 = natuurlijk, 3 = sociaal, 4 = natuurlijk

Slide 14 - Quiz