GERMAN PUB QUIZZZ

DEUTSCHE KNEIPENQUIZZZ
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

DEUTSCHE KNEIPENQUIZZZ

Slide 1 - Diapositive

Runden

Runden 1: Vokabeln
Runden 2: Allgemeinwissen
Runden 3: Fernsehen und Musik
Runden 4: Tages Wort
Runden 4: Geschwindigkeit 

Slide 2 - Diapositive

Runden 1: Vokabeln

Slide 3 - Diapositive

Das Angebot
A
het aanbod
B
de aanbieding
C
de aanreiking
D
korting

Slide 4 - Quiz

Die Kasse
A
de kas
B
de jas
C
de kassa
D
de winkel

Slide 5 - Quiz

der Affe
A
de appel
B
de giraffe
C
de hond
D
de aap

Slide 6 - Quiz

Wat is hond in het Duits?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is bestellen in het Duits?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is prijs in het Duits?

Slide 9 - Question ouverte

Runden 2: Allgemeinwissen

Slide 10 - Diapositive

Van welk land is dit de vlag?
A
Duitsland
B
Oostenrijk
C
Zwitserland
D
België

Slide 11 - Quiz

Bij welke woorden gebruik je een hoofdletter in het Duits?
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoegelijke naamwoorden
C
maanden
D
jaren

Slide 12 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Oostenrijk?
A
Salzburg
B
Berlijn
C
Wenen
D
Innsbruck

Slide 13 - Quiz

Welke voetbalclub speelt NIET in Duitsland?
A
Bayer Leverkusen
B
Freiburg
C
Borussia Dortmund
D
Lilienfeld

Slide 14 - Quiz

In hoeveel landen spreken ze Duits?
(vul een cijfer in)

Slide 15 - Question ouverte

Welk land heeft de meeste inwoners?
Duitsland of Oostenrijk?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het kleinste land waar ze Duits spreken?

Slide 17 - Question ouverte

Runden 3: Fernsehen 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Hoe heet Peppa Pig in het Duits?
A
Peppa Wurtz
B
Peppa Wurz
C
Peppa Wutz
D
Peppa Pig

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Hoe heet Spongebob in het Duits?
A
Spongebob Squarepants
B
Spongebob Schwammkopf
C
Spongebob Schwamkopf
D
Spongebob Schwamkopp

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Wat is onvoldoende in het Duits?
A
unfoldunde
B
scheitern
C
schlecht
D
niedrig

Slide 24 - Quiz

Hoe heet de Duitse TV omroep?
A
ARD
B
NPO
C
BBM
D
ZDF

Slide 25 - Quiz

Runden 4: Tages Wort

Slide 26 - Diapositive

Wat betekend blau machen?

Slide 27 - Question ouverte

Wat betekent schmetterling?

Slide 28 - Question ouverte

Wat betekend Schulfeier?

Slide 29 - Question ouverte

Wat betekent stimmt, genau en richtig?

Slide 30 - Question ouverte

Wat betekent Unsinn?

Slide 31 - Question ouverte

Runden 5: vul zo snel mogelijk de Wordsucher in! 

De tijd gaat nu in!
10 minuten

Slide 32 - Diapositive