Gebeurtenis beschrijven - Les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Schrijven

- Je kunt van een gebeurtenis een persoonlijk verslag schrijven;

- Je kent de 5w + h-vragen;

- Je kunt woorden gebruiken om de volgorde aan te geven. 

Bekijk de plaatjes op de volgende bladzijde. De volgorde is niet juist. Noteer de juiste volgorde. 

1. 2 - 4 - 3 - 1
2. 2 - 3 - 4 - 1
3. 4 - 2 - 3 - 1
4. 1 - 2 - 4 - 3

Als je een gebeurtenis beschrijft, vertel je aan anderen wat je gezien of meegemaakt hebt. De lezers begrijpen je het best als je alles vertelt in de volgorde waarin het gebeurd is. (chronologische of tijdsvolgorde)

Zo beschrijf je de gebeurtenis.
-> Stel jezelf vooraf de 5w + h-vragen.
Wat zijn deze 5w + h-vragen?

Wat is er gebeurd?

Wie waren erbij betrokken?

Waar is het gebeurd?

Wanneer is het gebeurd?

Waarom (of waardoor) gebeurde het?

Hoe gebeurde het?

Zo beschrijf je een gebeurtenis. 

Wat is er gebeurd?

Wie waren erbij betrokken?

Waar is het gebeurd?

Wanneer is het gebeurd?

Waarom (of waardoor) gebeurde het?

Hoe gebeurde het?

Noteer de antwoorden op deze vragen. 

Noteer de antwoorden op de 5w + h-vragen.

Wat zijn jouw antwoorden op de 5w + h-vragen?

Wat is er gebeurd? Caro is boos en heeft haar knieën kapot.

Wie waren erbij betrokken? Caro (en haar hond).

Waar is het gebeurd? In het park.

Wanneer gebeurde het? Op zondagmiddag tijdens het uitlaten van de hond.

Waarom of waardoor gebeurde het? De hond zag een bot liggen en hij rende er naartoe.

Hoe gebeurde het? De hond trok zo hard dat ik viel. 

Noteer je verhaal in de volgorde waarin het gebeurd is, dus van het begin tot het eind. 

Gebruik woorden die een volgorde noemen, bijvoorbeeld: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte

Wanneer gebeurde het? Op zondagmiddag tijdens het uitlaten van de hond. 

Wie waren erbij betrokken? Caro (en haar hond).

Waar is het gebeurd? In het park.

Waarom of waardoor gebeurde het? De hond zag een bot liggen en hij rende er naartoe. 

Hoe gebeurde het? De hond trok zo hard dat ik viel. 

Wat is er gebeurd? Caro is boos en heeft haar knieën kapot.

Schrijf nu een verslag van deze gebeurtenis. Je krijgt vijf minuutjes de tijd.

Belangrijk!

De tekst die je hebt geschreven moet je bewaren. Deze heb je de volgende les weer nodig. 

Ik moet straks ... de hond uitlaten,

1. eerst
2. daarna
3. vervolgens
4. verder

Ik moet straks eerst de hond uitlaten, ... maak ik het caviahok schoon.

1. eerst
2. daarna
3. vervolgens
4. verder

Ik moet straks eerst de hond uitlaten, daarna maak ik het caviahok schoon. ... ga ik een boek lezen op de bank.

1. eerst
2. daarna
3. vervolgens
4. nu

Ik kan een persoonlijk verslag in chronologische volgorde schrijven.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan in een verslag woorden gebruiken die een volgorde aangeven.

😒🙁😐🙂😃