Les 53 (26-06)

Cours du 26-06
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Cours du 26-06

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen 
      - De ontkenningen
      - Het stellen van een vraag
  • Au travail!
  • Devoirs


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...weet je hoe je de ontkenning en het stellen van vragen moet toepassen.

Slide 3 - Diapositive

Paragraaf D: de ontkenning
Weet je nog?

Je vertaalt niet of geen in het Frans met de twee woorden 'ne...pas'. 'Ne' staat voor de persoonsvorm (altijd een werkwoord) en 'pas' staat er achter

1. Je ne fais pas de ski. 
2. Je n'ai pas fait de ski.
3. Je ne vais pas faire le ski.

Waarom n' en niet ne in zin 2?

Slide 4 - Diapositive

Inderdaad!

Voor een klinker en stomme 'h' komt een n'.
> Je n'aime pas les médicaments. 
> Je n'habite pas près d'un hôpital. 


Slide 5 - Diapositive

Nog een paar bijzondere vormen. 

De ontkenning van c'est is 'ce n'est pas'

De ontkenning van il y a is 'il n'y a pas'.


Slide 6 - Diapositive

Andere ontkenningen:
Naast ne...pas zijn er nog meerdere ontkenningen. 

Denk aan 'niet meer', 'nooit', 'niets' en 'nog niet'. Ook deze ontkenningen komen voor in het Frans en worden op dezelfde manier in de zin geplaatst als 'niet' of 'geen'.  Kijk mee:

1. Je n'ai plus de fièvre.                                                 > ne ... plus (niet meer)
2. Il n'est jamais malade.                                              > ne ... jamais (nooit)
3. Je n'ai rien mangé.                                                     > ne ... rien (niets)
4. Nous n'avons pas encore cassé quelque chose.    > ne ... pas encore (nog niet)

Deze moet je uit je hoofd leren qua betekenis en plaats.

Slide 7 - Diapositive

En français
In het Frans stellen ze dus vragen door achter een normale zin een ? te zetten: 
- een vraagteken achter : Tu es en forme?

Maar de meest gebruikte manier in Frankrijk, om een zin vragend te maken is het zinsdeel 'est-ce que' er voor te zetten:
Est-ce que tu es en forme? 

Net zoals l', n' en j', verdwijnt ook de 'e' uit 'que' en verandert naar qu' voor een klinker of stomme h:
- Est-ce qu'il est malade?

Slide 8 - Diapositive

Met en zonder vraagwoorden
Je kunt de vraagzinnen opdelen in twee categorieën:
- Vraagzinnen zonder vraagwoorden.
- Vraagzinnen met vraagwoorden. 

Deze vraagzinnen kun je per categorie op 2 manieren vragend maken. 

Slide 9 - Diapositive

Zonder vraagwoorden:
- Zet er een vraagteken achter:
  Tu manges bien?
  Tu fais du sport trois fois par semaine?

- Zet de woord combinatie 'est-ce que' 
  vooraan in de zin:
  Est-ce que tu manges bien?
  Est-ce que tu fais du sport trois fois par 
  semaine?
Met vraagwoorden:
- Zet het vraagwoord (meestal) vooraan in 
  de zin en zet er een vraagteken achter:
  Comment tu manges bien?
  Pourquoi tu fais du sport trois fois par semaine?

- Zet 'est-ce que' er tussen:
  Comment est-ce que tu manges bien?
  Pourquoi est-ce que tu fais du sport trois fois   
  par semaine?

Slide 10 - Diapositive

Let op!
'Est-ce que' werkt net zoals de l', de n' en de j'. Of te wel: de 'e' van 'que' verdwijnt zodra er een woord met een klinker of stomme h volgt:

Est-ce qu'il est sportif?
Pourquoi est-ce qu'elle est malade?
Est-ce qu'Anna mange bien?

Slide 11 - Diapositive

Zinsvolgorde 'est-ce que'
In een zin zonder vraagwoord komt 'est-ce que' altijd voor in de zin. 
- Est-ce que nous sommes en bonne santé?

In een zin met vraagwoord komt 'est-ce que' vaak als tweede element in de zin. Vaak na het vraagwoord.
- Qui est-ce que manges beaucoup de légumes?

Slide 12 - Diapositive

Au travail! -Eigen werktijd
Jullie hebben nu de kans om zelf aan de slag te gaan met de volgende opties:
- Spelbord ontkenningen
- Werkblad ontkenningen
- Werkblad vragen stellen
- Woordenlijst leren mag via Quizlet/WRTS/slim stampen



Laatste 15 minuten Blooket; alle woordjes hoofdstuk 5.

timer
25:00

Slide 13 - Diapositive

Les devoirs
Leerstof toets



Slide 14 - Diapositive