Respiratie - Anatomie en fysiologie

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Respiratie
Anatomie en fysiologie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Respiratie

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Respiratie = Ademhaling
Respiratiestelsel:
Het respiratiestelsel zorgt samen met de bloedsomloop voor het transport van zuurstof en koolstofdioxide.

Slide 4 - Diapositive

Respiratie is het Latijnse woord voor ademhaling.

Het wordt vaak gebruikt in medische of biologische contexten om alles aan te duiden wat te maken heeft met de opname van zuurstof en de afgifte van koolstofdioxide.

In de biologie kan “respiratie” ook verwijzen naar cellulaire ademhaling – het proces waarbij cellen energie vrijmaken uit glucose met behulp van zuurstof. Maar in deze context bedoelt men simpelweg de lichamelijke ademhaling: het in- en uitademen via het ademhalingsstelsel.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie onderdelen respiratiestelsel
  1. De voorste luchtwegen
  2. De achterste luchtwegen 
  3. De ademhalingsspieren

Slide 6 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel is opgedeeld in drie hoofdonderdelen:

De voorste luchtwegen
Dit zijn de structuren die als eerste in contact komen met de ingeademde lucht. Ze omvatten o.a. de:
  • Neusholte
  • Mondholte
  • Keelholte (farynx)
Deze structuren zorgen voor filtering, verwarming en bevochtiging van de lucht.

De achterste luchtwegen
Dit deel geleidt de lucht verder richting de longen. Het bestaat uit o.a.:
  • Strottenhoofd (larynx)
  • Luchtpijp (trachea)
  • Bronchiën en bronchiolen D
Deze onderdelen zorgen voor het transport van lucht richting de longblaasjes.

De ademhalingsspieren
Deze spieren zijn nodig om de ademhaling mogelijk te maken, vooral:
  • Het middenrif (diafragma)
  • De tussenribspieren 
Ze zorgen ervoor dat de borstholte groter of kleiner wordt, waardoor lucht naar binnen of buiten stroomt.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhalingsspieren
Achterste luchtwegen
Voorste luchtwegen

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions





Kijk naar deze afbeelding.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van het respiratiestelsel wordt hier afgebeeld?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Deze slide gaat over de neus van de hond, als onderdeel van de voorste luchtwegen:

De neusspiegel (planum nasale) is het buitenste, vaak natte en koude deel van de hondenneus.

Binnenin wordt de neus verdeeld door het neustussenschot (septum).

De neus bevat neusschelpen (conchae), dit zijn opgerolde structuren van kraakbeen met slijmvlies erop. Ze vergroten het oppervlak voor het opvangen van geurstoffen en het verwarmen/bevochtigen van de ingeademde lucht.
Wat is de functie van de neusschelpen (conchae) in de neus van een hond?
A
Ze regelen de temperatuur van het bloed
B
Ze maken slijm aan voor vertering
C
Ze vergroten het oppervlak voor geur- en luchtbewerking
D
Ze sturen lucht direct naar de longen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Deze slide laat zien dat er in de neus van een hond drie neusholten of -gangen zijn:

Dorsale neusgang
  • Ligt bovenin
  • Bevat de reukzintuigen en de reukzenuw ➝ Belangrijk voor geurherkenning
Middelste neusgang

Verbindt met de sinussen (luchtgevulde holtes in de schedel)

Ventrale neusgang
  • Ligt onderin
  • Geleidt de lucht naar de keel (richting luchtpijp en longen)
De afbeeldingen tonen doorsneden van de hondenneus, waarbij de verschillende gangen zijn gelabeld.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Komt de lucht eerst langs het strottenhoofd of de pharynx?
Strottenhoofd
Pharynx

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Deze slide gaat over de keelholte (pharynx), een belangrijk kruispunt voor lucht én voedsel. Er worden twee delen besproken:

Nasopharynx
  • Dit is het bovenste deel van de keelholte, achter de neusholte
  • Voert lucht caudaal (naar achteren) naar het strottenhoofd (larynx) en dan naar de luchtpijp ➝ Deel van de luchtweg
Oropharynx
  • Ligt achter de mondholte
  • Voert voedsel caudaal naar de slokdarm (oesophagus) ➝ Deel van het spijsverteringskanaal
De afbeelding laat mooi zien hoe lucht (bovenlangs) en voedsel (onderlangs) via verschillende routes gaan, gescheiden door o.a. het zachte gehemelte en de epiglottis.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Deze slide gaat over het strottenhoofd (larynx) – een belangrijk onderdeel van de voorste luchtwegen. Het strottenhoofd heeft twee hoofdfuncties: lucht geleiden naar de luchtpijp en beschermen tegen verslikken.

De larynx bestaat uit:
  • Kraakbeen (zoals epiglottis, cricoid, thyroid en arytenoid cartilage)
  • Bindweefsel
  • Spierweefsel
De epiglottis (strotklepje) is een belangrijk klepje dat sluit tijdens het slikken, zodat voedsel niet in de luchtpijp komt. Tijdens intubatie wordt dit klepje omlaag gedrukt om toegang tot de luchtpijp te krijgen.

De afbeeldingen tonen:
Links: de binnenkant van de larynx, met stembanden en opening naar de trachea

Rechts: de kraakbenige structuur van het strottenhoofd
Wat is de functie van de epiglottis tijdens het slikken?
A
Voorkomen dat voedsel in de luchtpijp komt
B
Lucht in de trachea laten
C
Geluid maken bij het blaffen
D
Slijm afvoeren uit de neus

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

01:06
Waarom moet een dier onder anesthesie zijn voordat je kunt intuberen?

Slide 27 - Question ouverte

Omdat intuberen:
  • Pijnlijk en ongemakkelijk is voor het dier
  • Een sterke kokhalsreflex (larynxreflex) kan opwekken als de hond bij bewustzijn is
  • Stressvol en onveilig is als het dier beweegt of zich verzet
  • Omdat de epiglottis en stembanden alleen goed te passeren zijn als de spieren ontspannen zijn — wat pas gebeurt bij anesthesie.
Kortom: anesthesie zorgt ervoor dat het dier stil, ontspannen en pijnvrij is, zodat de procedure veilig en effectief kan verlopen.
01:52
Hoe heet het instrument dat gebruikt wordt om de bek open te houden en in de keel te kijken?
A
Otoscoop
B
Laryngoscoop
C
Spatel
D
Tang van Kocher

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:55
Hoe heet het klepje dat je naar beneden moet drukken om de luchtpijp zichtbaar te maken?
Epiglottis
Larynx

Slide 29 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

02:35
Hoe controleer je of de tube goed in de luchtpijp zit?

Slide 30 - Question ouverte

  • Luisteren naar ademgeluiden
  • Kijken of er mist in de tube komt bij uitademing
  • Voelen voor luchtstroom
  • Eventueel gebruik van een capnograaf (CO₂-meting)

Slide 31 - Diapositive

Deze slide gaat over de luchtpijp (trachea) — het buisvormige orgaan dat lucht van het strottenhoofd naar de longen voert.

De trachea:
  • Bestaat uit U-vormige kraakbeenringen die de luchtweg openhouden. Deze zijn aan de achterkant verbonden met bindweefsel en een dorsale spier.
  • Is aan de binnenkant bekleed met trilhaarepitheel: kleine haartjes die stofdeeltjes en slijm naar boven bewegen richting de keel, waar het kan worden opgehoest of doorgeslikt.
De afbeeldingen laten zien:
  • Een schematische weergave van de trachea en splitsing naar de bronchiën (naar beide longen)
  • De ligging van de trachea in het lichaam van een hond
  • Een microscopisch beeld van het trilhaarepitheel met slijm en deeltjes erop.
Trilhaar epitheel
Kraakbeen- ringen
Trachea
Vervoert lucht van de larynx naar de bronchiën
Houden de luchtpijp open
Verplaatst slijm en stof naar boven

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Deze slide gaat over de achterste luchtwegen: de luchtwegvertakkingen na de luchtpijp.
De luchtweg vertakt zich in stappen:
  1. De trachea splitst in twee hoofdbronchiën (één naar elke long).
  2. De hoofdbronchiën vertakken zich verder in kleinere bronchiën.
  3. Die gaan over in bronchioli — dit zijn fijne luchtwegvertakkingen die geen kraakbeen meer bevatten.
  4. De bronchioli eindigen in alveoli (longblaasjes), waar gaswisseling plaatsvindt: zuurstof in, CO₂ eruit.


Plaats de volgende woorden op de juiste volgorde:
alveoli/bronchiën/bronchioli

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Deze slide gaat over de longen van de hond, het eindstation van de luchtwegen waar de gaswisseling plaatsvindt.

Belangrijke punten:
  • De longen liggen in de borstholte, omgeven door ribben.
  • Ze bestaan uit verschillende longkwabben (lobben), zoals zichtbaar op de afbeeldingen:
  • De rechterlong heeft meestal meer kwabben dan de linker.
  • Onder de longen ligt het diafragma (middenrif) — een spier die essentieel is voor het in- en uitademen. Bij samentrekken vergroot het de borstholte, waardoor lucht wordt aangezogen.


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk cijfer wordt het diafragma afgebeeld?
A
1
B
2
C
3

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Deze slide bespreekt de longvliezen (pleurae) en het mediastinum, twee belangrijke onderdelen van de borstholte:

Longvliezen (pleurae)
Bestaan uit twee lagen:
  1. Longvlies: ligt tegen de longen aan
  2. Borstvlies: ligt tegen de binnenkant van de borstkas aan
Daartussen zit de pleuraholte, een smalle ruimte gevuld met een beetje vocht — dit zorgt ervoor dat de longen soepel kunnen bewegen bij het ademen.

Mediastinum
De ruimte tussen de longen, begrensd:
  • Ventraal door het borstbeen
  • Dorsaal door de wervelkolom
Hierin liggen o.a. het hart, de luchtpijp, slokdarm, grote bloedvaten, zenuwen en lymfeklieren.

De afbeelding laat een dwarse doorsnede van de borstholte zien waarin deze structuren zijn benoemd.

Slide 40 - Diapositive

De pleura bestaat uit twee dunne vliezen die rond de longen zitten:
  • Viscerale pleura: zit direct op de longen.
  • Pariëtale pleura: zit aan de binnenkant van de borstkas.
Tussen die twee vliezen zit de pleurale holte.

Functie van de pleurae (de vliezen):
  • Vrij bewegen van de longen in de borstkas.
    De pleura zorgt ervoor dat de longen soepel kunnen bewegen als je ademhaalt. Dit is belangrijk omdat de longen telkens uitzetten en inkrimpen.
  • Longen op hun plaats houden:
    De pleura zorgt er ook voor dat de longen niet zomaar verschuiven of in elkaar zakken. Er is een soort ‘kleefkracht’ tussen de vliezen, waardoor de longen goed op hun plek blijven.
Functie van de pleurale holte
Vocht tussen de vliezen. In deze ruimte zit een beetje vocht, dat werkt als een soort smeermiddel. Hierdoor kunnen de twee vliezen soepel langs elkaar schuiven tijdens het ademen, zonder wrijving of schade.


Wat is de belangrijkste functie van de pleurale holte?
A
Het transporteert zuurstof naar de longen
B
Het zorgt ervoor dat de longen kunnen bewegen zonder wrijving
C
Het houdt de longen gevuld met lucht
D
Het voorkomt dat de longen samentrekken

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

De longen zijn natuurlijk de ademhalingsorganen. Hun belangrijkste taak is gaswisseling: het uitwisselen van zuurstof (O₂) en koolstofdioxide (CO₂) tussen de lucht en het bloed.
  • Zuurstof (O₂) uit ingeademde lucht wordt opgenomen in het bloed.
  • Koolstofdioxide (CO₂) uit het bloed wordt afgegeven aan de lucht in de longen om uitgeademd te worden.
De alveoli zijn kleine zakjes aan het uiteinde van de kleinste luchtwegen (bronchiolen).
Ze zijn omringd door haarvaten (kleine bloedvaatjes), wat je goed kunt zien in de illustraties rechts op de slide.

Daar gebeurt het volgende:
  • Zuurstof gaat van de lucht in het longblaasje naar het bloed.
  • Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar het longblaasje om uitgeademd te worden.
Doordat deze haarvaten heel dicht tegen de wand van de alveoli liggen, is de afstand voor de gassen (O₂ en CO₂) heel klein → dit maakt het gasuitwisselingsproces snel en efficiënt
De gaswisseling in de longen gebeurt in de bronchiën.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

De gaswisseling vindt plaats in de alveoli (longblaasjes), niet in de bronchiën. De bronchiën zijn alleen luchtwegen die de lucht naar de alveoli vervoeren.
Neusholte
Keelholte
Strotten-
hoofd
Luchtpijp
Cavum nasale
Larynx
Trachea
Pharynx

Slide 44 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Longblaasjes
Longvlies
Longen
Middenrif
Alveoli
Pulmones
Diaphragma
Pleura visceralis

Slide 45 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Neus
Neusholte
Keelholte

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen!
https://www.anatomie-online.nl/ademhaling-organenquiz.html
https://www.anatomie-online.nl/ademhaling-luchtwegen-organenquiz.html 
https://www.anatomie-online.nl/ademhaling-woordenquiz.html



 

Slide 48 - Diapositive

https://www.anatomie-online.nl/ademhaling-organenquiz.html

https://www.anatomie-online.nl/ademhaling-luchtwegen-organenquiz.html

https://www.anatomie-online.nl/ademhaling-woordenquiz.html



Nog meer oefenen
http://biologiepagina.nl/2en3/Verbranding/gaswisseling.html

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions