kwt H5 herhaling

H5 Elekticiteit

wk 9:   H5.1-5.2 Elektrische apparaten
wk 10:  H5.3       Spanning en stroomsterkte
wk 11:  H5.4       Weerstanden
wk 12   H5.5       Serie en Parallel
wk 13:  28 mrt    Schoolexamen H5 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H5 Elekticiteit

wk 9:   H5.1-5.2 Elektrische apparaten
wk 10:  H5.3       Spanning en stroomsterkte
wk 11:  H5.4       Weerstanden
wk 12   H5.5       Serie en Parallel
wk 13:  28 mrt    Schoolexamen H5 

Slide 1 - Diapositive

Energieverbruik
Afhankelijk van:
  • Vermogen van het apparaat (hoeveel energie die per seconde verbruikt)
  • Aantal uren dat het apparaat aan staat

Energiemeter thuis wordt ook wel kWh-meter genoemd?
  • kWh = kilo-Watt-uur 
  • Dus hoeveel kW (kiloWatt) er verbruikt wordt in 1 uur tijd

Slide 2 - Diapositive

Energie en vermogen
Twee eenheden van ENERGIE 
  • Natuurkunde       => Energie in Joule [J]
  • Energiebedrijven => Energie in Kilo-Watt-hour [kWh]

ENERGIE = VERMOGEN x TIJD
  • E in [J]      => P in [W]   en t in [s]
  • E in [kWh] => P in [kW] en t in [h]


Slide 3 - Diapositive

de oplossing vinden
Gegevens:
  • P = 150 W = 0,150 kW   ;    t = 5 h
Gevraagd:
  • E = ? kWh
Formule:
  • E = P x t
Uitwerking/antwoord:
  • E = 0,150 x 5 = 0,75 kWh ; Het energieverbruik v/d bouwlamp is 0,75 kWh
Vraag: 
Een bouwlamp heeft een vermogen van 150 W en brandt de hele avond (18:00 - 23:00)  Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt in kWh

Slide 4 - Diapositive

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W)

Slide 5 - Diapositive

P = U x I
P = vermogen             in watt (W)
U = spanning              in volt (V)
I = stroomsterkte      in ampère (A)

  • De batterij heeft een spanning van 6 V                                                                       en een stroomsterkte van 2 A. Hoe groot                                                                         is het het vermogen van dit lampje?




De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt
Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie die de stroom met zich mee draagt. De eenheid van spanning is volt (V)

Slide 6 - Diapositive

Samen de oplossing vinden
Gegevens:
  • U = 6 V   ;   I = 2 A
Gevraagd:
  • P = ? W
Formule:
  • P = U x I
Uitwerking/antwoord:
  • P = 6 x 2 = 12 W    
  • Het vermogen van het lampje is 12 W
De Vraag:
De batterij heeft een spanning van 6 V en een stroomsterkte van 2 A. 
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?

Slide 7 - Diapositive

Spanning en stroomsterkte
Een elektrische schakeling of een stroomkring bevat een spanningsbron, een elektrisch apparaat en verbindingsdraden

Het elektrische apparaat werkt als er een  gesloten stroomkring is.

Slide 8 - Diapositive

Ampèremeter
Voltmeter

Slide 9 - Diapositive

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk
  • Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
  • De spanning is gelijk bij elke sub-kring

Slide 10 - Diapositive

De wet van Ohm
U = I x R

Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. 

Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. 



Slide 11 - Diapositive

Opg. 16 p. 123

Een klok werkt op een batterij van 1,5 volt. De stroomsterkte door de klok is 0,075 mA.
Bereken de weerstand van de klok.
Gegevens:
  • U = 1,5 V
  • I = 0,075 mA = 0,000075 A
Gevraagd:
  • R = ? Ω
Formule:
  • U = I x R  => R = U : I
Uitwerking:
  • R = 1,5 : 0,000075 = 20 000 Ω
Antwoord:
  • Weerstand is 20 000 Ω (20 kΩ)

Slide 12 - Diapositive

Capaciteit
Capaciteit = stroomsterkte x tijd

Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Capaciteit
C
Ampère-uur
Ah
Tijd
t
Uur
h
Stroomsterkte 
Ampère 
A
C = I x t

Slide 13 - Diapositive

opg. 23 p. 118
Lees de specificaties bij de muziekspeler:
De specificaties:
* 64 GB-geheugen
* Werkt op één oplaadbare ingebouwde Li-polymeerbatterij van 3,7 V, 500 mAh, gedurende 20 uur
* oplaadtijd: 70 min
Bereken het elektrisch vermogen van deze muziekspeler?
Gegevens/gevraagd:
  • U = 3,7 V 
  • C = 500 mAh = 0,500 Ah
  • tdraaien = 20 h
  • topladen = 70 min
  • P = ? W  (eerst "I" berekenen)
Formule:
  • P = U x I
  • C = I x t  => I = C : t
Uitwerking/antwoord:
I = C : t = 0,5 : 20 =  0,025 A
P = U x I = 3,7 x 0,025 = 0,09 W
Het vermogen is dus 0,09 W
(let op: oplaadtijd zegt niks over vermogen)

Slide 14 - Diapositive

Vervanginsweerstand

Vervangingsweerstand = De TOTALE weerstand


In serie:

  • Rv = R1 + R2 + R3 + ....

In Parallelschakeling:

  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ...  (boek)
  • Rv = (R1 x R2) : (R1 + R2)   


20 Ω
20 Ω
5 Ω
5 Ω

Slide 15 - Diapositive

Vervanginsweerstand

Stel F1 = 20 Ω  en F2 = 5 Ω => wat is Rv bij serie?

Formule Rv,serie = 
  • Rv = R1 + R2 = 20 + 5 = 25 Ω

Stel F1 = 20 Ω en F2 = 5 Ω => wat is Rv bij parallel?
Formule Rv,par. = 
  • Rv,par =  (R1 x R2) : R1 + R2) = 
  • Rv,par = (20 x 5) : (20+5) = 100 : 25 = 4 Ω

  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 = 1/20 + 1/5 = 1/4 = 0,25
  • Rv = 1 : 0,25 = 4 Ω


20 Ω
20 Ω
5 Ω
5 Ω

Slide 16 - Diapositive

Serieschakeling
Stroomsterkte:
  • Stroomsterkte overal gelijk
  • Itot = I1 = I2 = I3

spanning:
  • Spanning verdeeld zich
  • Utot = U1 + U2 + U3

Weerstand:
  • Totale weerstand (vervangingsweerstand) tel je bij elkaar op
  • Rv = R1 + R2 + R3
  • Bepaal altijd eerst Rv en daarna I  

Slide 17 - Diapositive

Parallelschakeling
Stroomsterkte:
  • stroomsterkte verdeelt zich over de stroomkringen
  • Itot = I1 + I2 + I3

spanning:
  • Spanning is gelijk per stroomkring
  • Utot = U1 = U2 = U3

Weerstand:
  • de vervangingsweerstand kun je niet zomaar bij elkaar optellen
  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ... 
  • Of bij 2 weerstanden: Rv = (R1 x R2) : (R1 + R2

Slide 18 - Diapositive

Rekenen Formules H5
Kosten E = E x kWh-prijs
E = P x t
P = U x I
C = I x t
U = I x R 
Rv,serie = R1 + R2 + ..
Rv,par = (R1 x R2) : (R1 + R2) 
kWh-prijs =  € 0,25
E = Energie         [J]   of [kWh]
P = Vermogen     [W]  of [kW]
t = Tijd                 [s]   of [h]
U = Spanning      [V]
I = Stroomsterkte [A]
C = capaciteit       [Ah] (t in uur!)
R = Weerstand    [Ω]
Rv = vervangingsweerstand [Ω]

Slide 19 - Diapositive

Serieschakeling
1. Wat is de stroomsterkte in het tweede lampje? 
  • 0,3 A (serie => overal gelijk)
2. Wat is de spanning in lampje 1         en lampje 2?
  • Ieder 6 V (serie => samen 12 V)
3. Wat is de weerstand van 
     lampje 1 en lampje 2
  • U = I x R   =>   R = U : I
  • R = 6 : 0,3 = 20 Ω

Slide 20 - Diapositive

Gemengde schakeling
1. Wat is de stroomsterkte in de bovenste twee lampjes
  • 8 A (10 - 2 = 8 A)

De totale spanning is 12 volt; 

2. Wat is de spanning in het onderste lampje 
  • 12 V (onderste lampje)
3. En van de bovenste twee?
  • 6 V (ieder 6 V bovenste lampje)

Slide 21 - Diapositive

En nu aan de slag...
Lees H5.5 van het leerboek goed door (p. 122 - Begrijpen)
Maak opgaven 4 t/m 12 (p. 127 - Begrijpen)

Klaar:
Lees H5.4 van het leerboek goed door (p. 130 - beheersen)
Maak opgaven 13 t/m 20 (p. 115 - Beheersen)

Slide 22 - Diapositive