Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
M3 T2 L4 Voer de druk maar op!
Slide 1 - Diapositive
Een vrachtwagen moet door een modderig terrein om de lading te lossen. Hoe kan de chauffeur er voor zorgen dat de banden minder diep in de modder komen te zitten?
A
De banden verbreden
B
De banden versmallen
C
Minder banden
D
kleinere banden
Slide 2 - Quiz
Waarom zak je minder in de sneeuw met ski's?
A
Je zwaartekracht wordt minder
B
Je zwaartekracht wordt meer
C
Je oppervlak met de sneeuw wordt kleiner
D
Je oppervlak met de sneeuw wordt groter
Slide 3 - Quiz
Krachten / Druk
Slide 4 - Diapositive
Verschil tussen kracht en druk?
Een kracht oefen je uit op een voorwerp.
De kracht wordt uitgedrukt in newton.
Druk is de kracht die een voorwerp uitoefent
op een oppervlakte.
Slide 5 - Diapositive
DRUK
Druk is de kracht die een voorwerp
op een bepaald oppervlak uitoefent.
Slide 6 - Diapositive
Druk berekenen
Slide 7 - Diapositive
Druk in de praktijk:
de naaldhakken van Angelina Jolie en een olifantenpoot
Slide 8 - Diapositive
Wie oefent de meeste druk uit?
Slide 9 - Sondage
Bij welke spijker hoef je de minste kracht te leveren om hem in het hout te slaan.