Werkwoordspelling (Brugklas)

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Hoe vind je het ONDERWERP in een zin?
A
Dat is de persoonsvorm
B
Wie/wat + persoonsvorm
C
Wie/wat + gezegde
D
Hoezo? Wat moet ik hier mee bij werkwoordspelling?

Slide 6 - Quiz

Ik-vorm
Hij-vorm
Wij-vorm
Stam
Stam + t
Stam +en

Slide 7 - Question de remorquage

Als de laatste letter van de stam in 't ex kofschip zit, wat moet je dan doen?
A
niks
B
te(n) toevoegen
C
de(n) toevoegen
D
Huh? 't ex kofschip?!

Slide 8 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 9 - Quiz

Ik (barsten, vt) in huilen uit.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord?
Zij is gisteren naar school gefietst.

Slide 12 - Question ouverte

Ik ben (veranderen, vd)
A
verander
B
verandert
C
veranderd
D
veranderen

Slide 13 - Quiz

Ik heb gisteren (werken, vd).
A
gewerkt
B
gewerkd
C
werkte
D
werkde

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Piet ging (lachen, TD) naar huis toe.

Slide 16 - Question ouverte