ROUS - Crisis 1.16 t/m 1.22

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
Het consumentenvertrouwen geeft informatie over de verwachtingen van consumenten over de ontwikkeling van de economie

Over het algemeen geldt dan:
Weinig vertrouwen → Geen geld uitgeven
Veel vertrouwen → Geld uitgeven


Slide 3 - Diapositive

Rente is het gaspedaal van de economie
  • Hoge rente?
  • Geld lenen wordt duur
  • Geld op de spaarrekening zetten wordt aantrekkelijk

  • Lage rente?
  • Geld lenen wordt aantrekkelijk
  • Geld op de spaarrekening zetten wordt niet aantrekkelijk

Slide 4 - Diapositive

Inflatie
Inflatie betekent dat de prijzen stijgen





Slide 5 - Diapositive

Ingrijpen van de overheid
  • Meer wegen etc kunnen aanleggen → meer werkgelegenheid → meer besteden
  • Belastingverlaging → meer geld over → meer vraag naar producten → meer werkgelegenheid → minder werkloosheid

Slide 6 - Diapositive

Noem 5 dingen die je echt zou willen (zonder beperkingen van geld)

Slide 7 - Question ouverte

Kunnen we alles kopen?
Nee!
De middelen (tijd en geld) zijn beperkt

Slide 8 - Diapositive

Probleem...
  • We hebben oneindig behoeften en beperkte middelen
  • Middelen: Tijd & Geld
  • Je moet dus keuzes maken!

Slide 9 - Diapositive

Schaarste
  • De spanning die bestaat tussen oneindige behoeften en beperkte middelen

  • Absolute zin:
  • Een goed is schaars --> er is voedselschaarste bij een hongersnood

  • (Economische) Relatieve zin:
  • Een product is schaars, als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het goed te maken




Slide 10 - Diapositive

Leg uit dat brood een schaars goed is

Slide 11 - Question ouverte

Relatieve zin
Brood is een schaars goed


Waarom?
Een bakker heeft meel, een oven, een gebouw en personeel nodig om het brood te bakken


Slide 12 - Diapositive

https://www.youtube.com/watch?v=iXY9wCLX0Ug

29.10 – 36.20

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Keuzes maken!
  • Wil ik werken (en 20 euro verdienen) of wil ik leren voor de toets?
  • Wil ik een auto kopen of wil ik op vakantie? (gezinnen)
  • Kiest de gemeente voor een park of voor een flat? (overheid)

  • Opofferingskosten → uitgedrukt in geld

  • Je kunt producten, tijd en geld voor allerlei zaken gebruiken. Middelen zijn alternatief aanwendbaar




Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Maken t/m 1.22
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 16 - Diapositive

Leg uit wat er wordt bedoeld met schaarste in relatieve zin

Slide 17 - Question ouverte

Schaarste
  • De spanning die bestaat tussen oneindige behoeften en beperkte middelen

  • Absolute zin:
  • Een goed is schaars --> er is voedselschaarste bij een hongersnood

  • (Economische) Relatieve zin:
  • Een product is schaars, als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het goed te maken




Slide 18 - Diapositive