WEBB - Crisis 1.16 t/m 1.22

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

4 HAVO ECONOMIE  ||  2024-2025

Programma

• Vorige les
• Theorie
• Aan de slag
• Evaluatie

Leg uit wat de invloed is van een laag consumentenvertrouwen op de werkloosheid.

Terugblik

Het consumentenvertrouwen geeft informatie over de verwachtingen van consumenten over de ontwikkeling van de economie

Over het algemeen geldt dan:

Weinig vertrouwen → Geen geld uitgeven

Veel vertrouwen → Geld uitgeven

Wat heb je de afgelopen tijd allemaal gehoord over inflatie? Denk aan betekenis van inflatie, inflatiecijfer, oorzaken, gevolgen?

Geldhoeveelheid

Sterke groei geldhoeveelheid   --> inflatie (stijging prijzen). 

Wat gebeurd er met je koopkracht?

Voorbeeld antwoord

Koopkracht betekent hoeveel goederen en diensten je kunt kopen met je inkomen. Inflatie betekent een stijging van het algemeen prijspeil. Inflatie zorgt ervoor dat de (algemene) prijzen van goederen en diensten duurder worden en je minder kunt kopen met je inkomen. Je koopkracht daalt. 

De rente wordt verandert door de ECB. Hoe zou de overheid de inflatie kunnen beïnvloeden?

De overheid

Bestedingen stimuleren

• Belastingen verlagen.
• Uitgaven verhogen.

Wat is het gevolg hiervan voor de financiën van de overheid?

Leg uit wat de invloed van deflatie is op je koopkracht.

Leg uit wat de overheid kan doen om de inflatie te dempen.

Aan de slag

Maken 1.10 t/m 1.15

Rente is het gaspedaal van de economie

• Hoge rente?
• Geld lenen wordt duur
• Geld op de spaarrekening zetten wordt aantrekkelijk

• Lage rente?
• Geld lenen wordt aantrekkelijk
• Geld op de spaarrekening zetten wordt niet aantrekkelijk

Inflatie

Inflatie betekent dat de prijzen stijgen

Extra uitleg

Ingrijpen van de overheid

• Meer wegen etc kunnen aanleggen → meer werkgelegenheid → meer besteden
• Belastingverlaging → meer geld over → meer vraag naar producten → meer werkgelegenheid → minder werkloosheid

Noem 5 dingen die je echt zou willen (zonder beperkingen van geld)

Kunnen we alles kopen?

Nee!

De middelen (tijd en geld) zijn beperkt

Probleem...

• We hebben oneindig behoeften en beperkte middelen
• Middelen: Tijd & Geld
• Je moet dus keuzes maken!

Schaarste

• De spanning die bestaat tussen oneindige behoeften en beperkte middelen
  

• Absolute zin:
  
• Een goed is schaars --> er is voedselschaarste bij een hongersnood
  

• (Economische) Relatieve zin:
  
• Een product is schaars, als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het goed te maken
  

Leg uit dat brood een schaars goed is

Relatieve zin

Brood is een schaars goed

Waarom?

Een bakker heeft meel, een oven, een gebouw en personeel nodig om het brood te bakken

https://www.youtube.com/watch?v=iXY9wCLX0Ug

29.10 – 36.20

Keuzes maken!

• Wil ik werken (en 20 euro verdienen) of wil ik leren voor de toets?
  
• Wil ik een auto kopen of wil ik op vakantie? (gezinnen)
  
• Kiest de gemeente voor een park of voor een flat? (overheid)
  

• Opofferingskosten → uitgedrukt in geld
  

• Je kunt producten, tijd en geld voor allerlei zaken gebruiken. Middelen zijn alternatief aanwendbaar
  

Aan de slag

Maken t/m 1.22

Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen

Klaar? Nakijken

Niet af? Huiswerk!

Tot 5 minuten voor tijd

Leg uit wat er wordt bedoeld met schaarste in relatieve zin

Schaarste

• De spanning die bestaat tussen oneindige behoeften en beperkte middelen
  

• Absolute zin:
  
• Een goed is schaars --> er is voedselschaarste bij een hongersnood
  

• (Economische) Relatieve zin:
  
• Een product is schaars, als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het goed te maken