Oefentoets thema 2 Leerling Zelfstandig

Thema 2 Organen en cellen
Toets oefenen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 2 Organen en cellen
Toets oefenen

Slide 1 - Diapositive

Delen van een organisme zijn: cel - orgaan - organenstelsel.
Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - orgaan - organenstelsel
B
orgaan - cel - organenstelsel
C
organenstelsel - orgaan - cel

Slide 2 - Quiz

Welke leerling geeft de beste uitleg?
A
Geen van beide leerlingen geeft een goede uitleg.
B
Leerling 1 geeft de beste uitleg.
C
Leerling 2 geeft de beste uitleg.

Slide 3 - Quiz

De afbeelding is een microscopische foto van een deel van een plant. Zijn in deze afbeelding meerdere weefsel te zien of slechts één?
A
meerdere weefsels
B
één weefsel

Slide 4 - Quiz

Hoe heet orgaan nummer 2?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 4?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 1?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 3?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 5?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 7?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 6?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 8?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 9?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 10?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 11?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 1?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 4?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 5?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 8?

Slide 19 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 2?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 6?

Slide 21 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 3?

Slide 22 - Question ouverte

Hoe heet orgaan nummer 7?

Slide 23 - Question ouverte

Hiernaast zie je een paardenbloem. Wat voor wortelstelsel heeft deze plant?
A
Hoofdwortelstelsel met zijwortels
B
Bijwortelstelsel

Slide 24 - Quiz

Welk type stengel is stevig door het water?
A
Houtachtige
B
Kruidachtige

Slide 25 - Quiz

Bouw van een Blad
Bladschijf
Zijnerf
Bladmoes
Bladsteel
Hoofdnerf

Slide 26 - Question de remorquage

Welke 3 functies heeft de wortel van een plant?

Slide 27 - Question ouverte

Wanneer is de lichte gedeelte van de jaarring gemaakt?
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente

Slide 28 - Quiz

Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celwand
Vacuole

Slide 29 - Question de remorquage

Aan welke kenmerken kan je zien dat dit een plantaardige cel is?

Slide 30 - Question ouverte

3 plastiden zijn?
A
bladgroen-, zetmeel-, waterpestkorrels
B
zetmeel-, waterpest-, kleurstofkorrels
C
kleurstof-, paprika-, zetmeelkorrels
D
kleurstof-, bladgroen-, zetmeelkorrels

Slide 31 - Quiz

Welke celorganellen helpen bij het maken van eiwitten?
A
Celkern
B
Bladgroenkorrels
C
Vacuole
D
Ribosomen

Slide 32 - Quiz

Bekijk de tekening van het stukje DNA goed.
Welke fouten heeft de tekenaar gemaakt?

Slide 33 - Question ouverte

Als een sinaasappel rijp wordt, verandert de kleur van groen naar oranje. Welke verandering in plastiden vindt dan plaats?

Slide 34 - Question ouverte

Wanneer kun je chromosomen zien onder een microscoop? Leg je antwoord uit

Slide 35 - Question ouverte

Op welk moment in de celcyclus vindt plasmagroei plaats.*
A
Voorafgaande aan de kerndeling
B
Na de kerndeling maar voor de celdeling
C
Na de celdeling

Slide 36 - Quiz

Stamcellen zijn celen die zich oneindig vaak kunnen delen.
Wat is er bijzonder aan embryonale stamcellen? *
A
Die komen alleen voor bij embryo’s
B
Die kunnen nog elke type cel worden
C
Die kunnen niet meer delen
D
Die kunnen nooit een even aantal chromosomen hebben

Slide 37 - Quiz

welke basen vormen paren
A
AT en GU
B
GC-AT
C
AA en TT
D
GG en CC

Slide 38 - Quiz