Oorzaak-Gevolg

Opzet van de les
- 15 minuten in stilte lezen 
- doel van de les 
- verwijswoorden
filmpje
- uitleg oorzaak gevolg en signaalwoorden 
korte uitleg verwijswoorden
- oefening


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Opzet van de les
- 15 minuten in stilte lezen 
- doel van de les 
- verwijswoorden
filmpje
- uitleg oorzaak gevolg en signaalwoorden 
korte uitleg verwijswoorden
- oefening


Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
Ik weet wat verwijswoorden zijn en herken het tekstverband oorzaak en gevolg met de bijbehorende signaalwoorden

Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverband oorzaak en gevolg

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Kort maar krachtig.. 
Een heel kort filmpje waar veel dingen gebeuren. Wat zag je allemaal? 

Slide 5 - Diapositive

Het YouTube kanaal Dit Gebeurt Er Als.. 
is een goed voorbeeld van oorzaak en gevolg! 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Waarom verwijswoorden? 


Om herhaling te voorkomen! Het maakt teksten minder saai! luister maar eens naar mijn verhaaltje: 

Slide 9 - Diapositive

Verwijswoorden verwijzen naar: 
- iets of iemand wat eerder gebeurd of genoemd is
- of naar iets wat nog moet komen 
Verwijswoorden zijn: 
hij, zij, ze, hem, haar, zijn 
en ook 
die, dat, deze, dit, wat, wie.

Slide 10 - Diapositive

Wil je weten waar het vewijswoord naar verwijst? Stel dan een vraag die begint met wie, wat, war, welke
Wil je weten waar het vewijswoord naar verwijst? Stel dan een vraag die begint met wie, wat, waar, welke

Slide 11 - Diapositive

Een paar voorbeelden 
De voetballers zijn kampioen geworden.
 
Ze hebben alle wedstrijden gewonnen
.
De vraag: wie zijn kampioen geworden? De voetballers! Ze verwijst dus naar de voetballers 

Slide 12 - Diapositive

Nog 1 voorbeeld:

Mees en Pim spelen Fornite.  Ze doen dat erg vaak.

Waar verwijst ze naar?
stel de vraag: wie doen dat erg vaak? 
waar verwijst dat naar? 
stel de vraag: wat doen zij erg vaak? 

Slide 13 - Diapositive

Oefeningen!! 

Slide 14 - Diapositive


Bedenk na de uitleg zelf een zin met een signaalwoord van oorzaak en gevolg: 

Slide 15 - Question ouverte

Het schoolhoofd gaf straf aan Henk. Hij was weer niet op tijd.
Hij verwijst naar
A
het schoolhoofd
B
straf
C
Henk

Slide 16 - Quiz

Ik ben mijn horloge kwijt. Heb jij hem gezien?
Wat is hier het verwijswoord?
A
kwijt
B
hem
C
heb
D
gezien

Slide 17 - Quiz

Oscar had een onvoldoende voor Nederlands, want hij had niet geleerd.
Zijn onvoldoende is een..
A
gevolg
B
oorzaak

Slide 18 - Quiz

Oscar had niet geleerd voor zijn toets, daardoor had hij een onvoldoende.
Hij had niet geleerd is
A
een oorzaak
B
een gevolg

Slide 19 - Quiz

Een voorbeeld van een signaalwoord bij het tekstverband oorzaak/gevolg is:
A
maar
B
kortom
C
echter
D
daardoor

Slide 20 - Quiz

Een signaalwoord bij het tekstverband oorzaak en gevolg is:
A
al met al
B
maar
C
zodat
D
hoewel

Slide 21 - Quiz

Yolanthe en Wesley hadden elke dag ruzie, daardoor gaan ze scheiden
De ruzie is
A
een gevolg
B
een oorzaak

Slide 22 - Quiz

doordat
als gevolg van 
daardoor
zodat
De trein had een half uur vertraging ...... ik mijn aansluiting voor de bus miste. 
Kelly had drie onvoldoendes en bleef ...... zitten. 
...... Mirthe goed geleerd had, haalde ze een hoog cijfer
...... de aardbevingen zijn veel woningen in Groningen onbewoonbaar

Slide 23 - Question de remorquage

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 24 - Question ouverte