Blok 2 Lezen - les 2- Opbouw alinea's - verwijswoorden - signaalwoorden en tekstverbanden

Blok 2 - Lezen
 Verwijswoorden
Signaalwoorden
Tekstverbanden
  • Telefoon in telefoonhotel
  • Jas uit / hoofddeksels af
  • Niet eten en drinken (ook geen kauwgom)

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Blok 2 - Lezen
 Verwijswoorden
Signaalwoorden
Tekstverbanden
  • Telefoon in telefoonhotel
  • Jas uit / hoofddeksels af
  • Niet eten en drinken (ook geen kauwgom)

Slide 1 - Diapositive

Nodig voor de les:
Tekst 11 (Warchild) uitprinten voor leerlingen
Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Een spin heeft drugs gekregen. Het web dat ze weeft neemt heel andere vormen aan. Amerikaanse onderzoekers stelden het vast. Ze deden een aantal proeven met stimulerende en verdovende middelen.
Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Na een poosje verliezen ze hun concentratie. Ze raken verdoofd. Het web ziet er in het midden uit als een normaal web. Aan de buitenkant zit het vol gaten.

Slide 2 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Maar als een spin drugs heeft gekregen, neemt het web dat ze weeft heel andere vormen aan. Dat stelden Amerikaanse onderzoekers vast toen ze een aantal proeven deden met stimulerende en verdovende middelen.
Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Maar na een poosje verliezen ze hun concentratie en raken ze verdoofd. Het web ziet er in het midden nog wel uit als een normaal web, maar aan de buitenkant zit het vol gaten.

Slide 3 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Kunnen 
  • Je weet wat verwijswoorden zijn;
  • Je weet wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn;
  • Je weet dat je de volgense tekstverbanden moet kennen en welke signaalwoorden daarbij horen: opsomming, tegenstelling, reden, voorbeeld, oorzaak-gevolg, middel-doel, voorwaarde, conclusie.
  • Je kunt signaalwoorden herkennen;
  • Je kunt tekstverbanden benoemen
Weten 
2

Slide 4 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Vraag: Waar kunnen verwijswoorden naar verwijzen? 

Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar een ander woord, een groepje woorden of een hele zin die eerder in de tekst staat of staan. Ze worden gebruikt om de tekst beter leesbaar te maken, variatie in een tekst aan te brengen en herhaling te voorkomen.


Verwijswoorden
2

Slide 5 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Voorbeelden:
Brian komt vanavond niet, want hij gaat met Vivian naar de film.
Hij verwijst naar Brian.

De man met de zwarte hoed stopte meteen toen ik hem riep.
Hem verwijst naar de man met de zwarte hoed.


Verwijswoorden - voorbeelden
2

Slide 6 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Verwijswoorden - voorbeelden
2

Slide 7 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Zinnen en alinea’s in een tekst hebben met elkaar te maken. Er bestaat een verband tussen. Dit tekstverband wordt aangegeven met signaalwoorden of signaalwoordgroepen (zie: bladzijde 103 voor de tekstverbanden met bijpassende signaalwoorden!)

Een signaalwoord geeft de lezer een signaal: Let op! er komt een tekstverband aan!

Signaalwoorden en verbanden
2

Slide 8 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor.

  • Afgelopen dinsdag was er een storing bij NS. Hierdoor was ik te laat op mijn werk.


Oorzaak-gevolg

2

Slide 10 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.


Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om , om te
 
  • De stichting Amnesty international komt op voor mensenrechten. Door middel van reclamespotjes vraagt de stichting aandacht voor het ellendige leven van kinderen in vluchtelingenkampen.




Middel-doel
 

2

Slide 11 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.


Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds…anderzijds, daar staat tegenover

  • Ik houd heel erg van gezond eten, maar af en toe van een hamburger van McDonalds vind ik ook lekker.






Tegenstellend verband (tegenstelling)

 

2

Slide 12 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.


Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, net als, zo


  • Ik houd heel erg van de feestdagen. Zo heb ik voor Pasen, Sinterklaas en Kerstmis allerlei verschillende versiering.




Algemene uitspraak – Voorbeeld 

 

2

Slide 13 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.


  • Signaalwoorden: Verder, ook, en, bovendien, nog, daarnaast, daarna, niet alleen….maar ook, ten eerste, ten tweede
  • Je kunt een opsomming herkennen aan een dubbele punt, liggende streepjes, getallen of bullits.

  • Marit kreeg niet alleen een nieuwe fiets, maar ook een nieuwe telefoon.





Opsommend verband (opsomming)


 

2

Slide 14 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Signaalwoorden: op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij

Je blijft donderdagmiddag na, tenzij je je strafwerk voor 13.00 uur opstuurt via Teams.







Voorwaardelijk verband (voorwaarde)



 

2

Slide 15 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Signaalwoorden: dus, alles overziend, concluderend


Bij de McDonalds kun je alleen nog maar betalen met pinpas. Ik moet dus echt mijn pinpas niet vergeten morgen.









Concluderend verband (argumenten - conclusie)




 

2

Slide 16 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Lezen - zelfstandig werken    
2
Lees
2.15 Opbouw in alinea's (blz. 102-103)
Maak
Opdracht 3, 4
Hoe
1e 10 min. alleen en in stilte
Daarna overleg toegestaan op fluisterniveau
Tijd
25 minuten
Eerder klaar?
Blok 1 Over taal - opdracht 1 en 2 (blz. 31-32)
Resultaat
Opdracht 3 en 4 moeten af zijn en worden klassikaal nabesproken.
timer
25:00

Slide 17 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Vertel in een paar zinnen waar de les van vandaag over ging

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kunnen 
  • Je weet wat verwijswoorden zijn;
  • Je weet wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn;
  • Je weet dat je de volgense tekstverbanden moet kennen en welke signaalwoorden daarbij horen: opsomming, tegenstelling, reden, voorbeeld, oorzaak-gevolg, middel-doel, voorwaarde, conclusie.
  • Je kunt signaalwoorden herkennen;
  • Je kunt tekstverbanden benoemen
Weten 
2

Slide 19 - Diapositive

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

IK heb het lesdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit heb ik nog nodig om het lesdoel te halen.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions