Werk B.6.2 / K. 8.3

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Deze les

lesdoelen: 

• Hoe kom je aan werk? 
• Solliciteren
• Wit- en zwart werk 
• De inhoud van een arbeidscontract 

Hoe kom je aan werk?

Hoe kom je aan werk? 

• Vacature: een baan die vrij is
• Open sollicitatie: Je vraagt of je er werken kan
• Netwerken: Vrienden en familie vertellen dat je werk zoekt 
• Uitzendbureau
• UWV WERKbedrijf: Helpen met het zoeken naar werk

Solliciteren

Stappen: 

• Sollicitatiebrief schrijven --> Waarom wil je er werken? 
• Sollicitatiegesprek voeren --> Waarom moet jij aangenomen worden? Wat wil jij bereiken? 
• Arbeidscontract tekenen --> Afspraken tussen jou en je werkgever (baas)

Wat is het verschil tussen wit- en zwart werken?

1. Wit = dat je belasting betaalt
2. Zwart = dat je belasting betaalt
3. Wit = met arbeidscontract
4. Zwart = met arbeidscontract

Arbeidscontract

Wat staat er in? 

• Functie: Wat voor werk je doet.
• Werktijden: Van hoe laat tot hoe laat. OF. Hoeveel uur per week
• Lengte van het contract: Hoe lang je er mag werken. 
• Loon: Hoeveel je gaat verdienen
• Vrije dagen: Wanneer en je vrij en wanneer heb je vakantie
• Proeftijd: Periode waarin jij en je baas het contract mogen opzeggen 

Zijn er vragen? Snap je het?

Hoe kom je aan werk?

Wat is het verschil tussen wit- en zwart werken?

1. Wit = dat je belasting betaalt
2. Zwart = dat je belasting betaalt
3. Wit = met arbeidscontract
4. Zwart = met arbeidscontract

Wat is een arbeidscontract?

1. Jouw rechten en plichten
2. De afspraken tussen je baas en jou
3. Waarom je bent aangenomen
4. Hoe je functioneert

stap 1

stap 2

Stap 3

Sollicitatiegesprek

Arbeidscontract tekenen

Sollicitatiebrief schrijven

Wat staat er NIET in een arbeidscontract?

1. Wanneer je vrij bent
2. Waarom je bent aangenomen
3. Hoeveel je gaat verdienen
4. Tot wanneer je mag blijven werken

Zelfstandig werken

Maken 6.1 samenvatting op blz. 147

Maken  6.2 samenvatting op blz. 152

Drie soorten ongelijkheid

Ongelijke verdeling van bezit

• Geld: inkomen, hoogte bankrekening
  
• Spullen: dure auto, boot
  

Ongelijke verdeling van macht

• Invloed die mensen hebben
• Rol in overheid
• Hoge functie

Ongelijke verdeling van aanzien

• Status door functie
• Status door kwaliteiten
• Status door prestaties