Nederlands - Samenvatting lezen en luisteren

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Maar eerst... 

Slide 4 - Diapositive

Wat is een betoog?
A
Een tekst waarin informatie over een onderwerp wordt gegeven, zonder eigen mening
B
Een tekst waarin een onderwerp van uit verschillende meningen wordt bekeken.
C
Een tekst die bedoeld is om de lezer te overtuigen.. De mening van de schrijver is duidelijk terug te zien.
D
Een tekst die bedoeld is om te amuseren.

Slide 5 - Quiz

Slot van een betoog
A
Samenvatting
B
Conclusie
C
Aanbeveling
D
Aansporing

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een betoog?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Wat is het hoofddoel van een beschouwing?

Slide 8 - Question ouverte

Waaraan herken je een beschouwende tekst?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een beschouwing en een betoog?

Slide 10 - Question ouverte

Een zakelijke brief begint met de geadresseerde.
Waar
Niet waar

Slide 11 - Sondage

Staat deze brief dus op de juiste volgorde?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

Wat is een geschikte aanhef voor een zakelijke brief? Als je een brief stuurt naar: Hannah de Jong

Slide 13 - Question ouverte

Mail etiquette
Waar moet je op letten bij uitgaande mails?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is een memo
A
De afkorting van een memorandum
B
Een kort briefje
C
Een intern schrijven bij een bedrijf

Slide 15 - Quiz

Schrijf een korte, duidelijke afsluitende zin voor een brief. Dit is het slot van jouw brief.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

0

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Welke leesstrategie pas je toe bij onderstaande vraag:
Wat is de onderwerp van een tekst?
A
Oriënterend
B
Globaal
C
Kritisch
D
Zoekend/Scannend

Slide 20 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe bij onderstaande vraag:
De nieuwe minister van Sociale Zaken is
Carola Schouten.
A
Oriënterend
B
Globaal
C
Kritisch
D
Zoekend/Scannend

Slide 21 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe bij onderstaande vraag:
Wat is het verband tussen alinea 2 en 3.
A
Oriënterend
B
Studerend
C
Intensief
D
Zoekend/Scannend

Slide 22 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe bij onderstaande vraag:
Je hebt de reader Nederlands voor je liggen.
Waar kun je informatie vinden over de opbouw van een betoog?
A
Oriënterend
B
Globaal
C
Kritisch
D
Zoekend/Scannend

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Signaalwoorden
Signaalwoorden

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 27 - Question de remorquage

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 28 - Question de remorquage

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van plaats
waarin
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Welk woord vat alinea
3 het beste samen?
A
hoop
B
theatermaker
C
verbeeldingskracht

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Wat is de relatie tussen
zin 1 en zin 2?
A
zin 1: oorzaak zin 2: gevolg
B
zin 1: standpunt zin 2: toelichting
C
zin 1: verschijnsel zin 2: verklaring

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Wat is het belangrijkste doel van de auteur?
A
Informeren over de voor- en nadelen
B
Overtuigen om kritisch te staan tov ontwikkelingen
C
Waarschuwen i.v.m. privacyschending

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive

Wat is het verband tussen de eerste zin van alinea 1 en de twee daaropvolgende zinnen?
A
De twee zinnen zijn een gevolg van de eerste zin.
B
Zijn een tegenstelling met de eerste zin.
C
Zijn een toelichting op de eerste zin.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive