Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Politiek
Slide 5 - Quiz
Wat is een kenmerk van de NSDAP? Maak de zin af:
De NSDAP is een partij …
A
...die voor een dictatuur is
B
...die voor samenwerking is met andere partijen.
C
...die voor vrijheid van meningsuiting is.
D
...die voor vrije verkiezingen is.
Slide 6 - Quiz
Een kenmerk van de NSDAP was antisemitisme. Wat is antisemitisme?
A
Haat tegen de Joden
B
Haat tegen de communisten
C
Tegen een democratie
D
Tegen de Fransen
Slide 7 - Quiz
Hoe wordt de overname van Oostenrijk genoemd?
A
Anschluss
B
Conferentie van Munchen
C
Kamikaze
D
D-Day
Slide 8 - Quiz
Cijfers...
Welke cijfers krijgen jullie nog terug?
Presentatie 'isme'
Werkstuk slavernij
Toetsen de rest van het jaar?
Diagnostische toetsen
Misschien later 'echte toetsen', mondeling, opdracht, verslag??
NIEUW
§4.1 'Een wereldoorlog'
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
➤Combineer de onderstaande zinnen met het juiste land, door ze naar de vlaggen op de kaart te slepen.
Land dat werd veroverd tijdens de Blitzkrieg van mei 1940.
Dit land is nooit door de Duitsers veroverd. Dat kwam onder andere doordat de piloten van dit land zo dapper vochten.
De aanval op dit land werd door Duitsland Operatie Barbarossa genoemd.
Hier vielen de geallieerden op 6 juni 1944 aan.
Slide 11 - Question de remorquage
Maak de goede combinaties
Bombardement van de Duitsers op Rotterdam.
België word veroverd. Frankrijk en Duitsland sluiten een wapenstilstand.
Engeland en Frankrijk verklaren de oorlog aan Duitsland.
Twee jaar voor de Duitse inval in Nederland.
Vier dagen nadat de Duitsers Nederland binnenvielen.
Hiermee begon de Tweede Wereldoorlog.
De Duitsers bezetten Oostenrijk en Tsjechië.
Duitsland veroverd razendsnel de rest van Europa.
Slide 12 - Question de remorquage
De Tweede Wereldoorlog begon in met de Duitse aanval op In veroverde Duitsland onder andere de landen ,
en Een jaar later, in viel Hitler de aan. De bondgenoten die tegen Duitsland vochten noemen we de
België
Frankrijk
Nederland
Polen
Tsjechië
Sovjet-Unie
1939
1940
1941
1942
Geallieerden
As-mogendheden
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Welk land werd aangevallen door Duitsland bij Operatie Barbarossa?
A
De Sovjet Unie
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland
Slide 18 - Quiz
In welk jaar vond Operatie Barbarossa plaats?
A
1941
B
1942
C
1940
D
1943
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Franklin Delano Roosevelt
President van de Verenigde Staten
Jozef Stalin
Leider van de Sovjet-Unie
Winston Churchill
Minister-President van Groot-Brittannië
Een foto van de drie belangrijkste leiders tijdens de Tweede wereldoorlog.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Welke titel past bij deze kaart?
A
D-Day
B
Operatie Market Garden
C
Slag om Engeland
D
Spoorwegstaking
Slide 25 - Quiz
Waar staat de naam D-Day voor?
A
Decision-Day
B
Decisive-Day
C
Difficult-Day
D
Dark-Day
Slide 26 - Quiz
Datum D-day
A
6 juni '44
B
6 augustus '44
C
6 juni '45
D
6 augustus '45
Slide 27 - Quiz
17 september 1944
Operatie Market Garden
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Operatie Market Garden bestond uit 2 delen: Market en Garden Wat was GARDEN voor een operatie?
A
Een amfibische landing om de bruggen veilig te stellen.
B
Een grondaanval om steden te bevrijden
C
Een luchtlanding om de bruggen veilig te stellen.
D
Een luchtlanding om de steden te bevrijden.
Slide 32 - Quiz
Operatie Market Garden bestond uit 2 delen: Market en Garden Wat was MARKET voor een operatie?
A
Een amfibische landing om de bruggen veilig te stellen.
B
Een grondaanval om steden te bevrijden
C
Een luchtlanding om de bruggen veilig te stellen.
D
Een luchtlanding om de steden te bevrijden.
Slide 33 - Quiz
Einde van de Tweede Wereldoorlog
Slide 34 - Diapositive
Hieronder staan 4 kaarten van operaties in de Tweede Wereldoorlog. Klik op de kaartjes om ze groter te maken.
Zet ze in de juiste volgorde door de gele vakjes met de cijfertjes op de kaartjes te slepen. De 1 sleep je naar de eerste operatie, de 2 naar de tweede, etc.