11.5 Chromosomen en mitose meiose

Vandaag: Hoe maak je eicellen en zaadcellen en hoe ontstaat uit een bevruchte eicel een kind?

Leerdoelen
Uitleg + vragen
Huiswerk nakijken + opdrachten maken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag: Hoe maak je eicellen en zaadcellen en hoe ontstaat uit een bevruchte eicel een kind?

Leerdoelen
Uitleg + vragen
Huiswerk nakijken + opdrachten maken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
Uitleggen hoe zaadcellen en eicellen ontstaan
Uitleggen hoe een bevruchte eicel een mensje wordt

Slide 2 - Diapositive

DNA
chromosoom
celkern
cel
gen

Slide 3 - Question de remorquage

Een ... voor blauwe ogen
A
allel
B
gen

Slide 4 - Quiz

Een ... voor huidskleur
A
allel
B
gen

Slide 5 - Quiz

Het hebben van een allel voor vaste oorlellen
A
genotype
B
fenotype

Slide 6 - Quiz

Bruine ogen hebben
A
genotype
B
fenotype

Slide 7 - Quiz

Waardoor wordt het fenotype bepaald?
A
Door het genotype
B
Door het genotype en de omgeving
C
Door de omgeving

Slide 8 - Quiz


A
Man
B
Vrouw

Slide 9 - Quiz

Bevatten al je cellen 46 chromosomen?


Al je normale lichaamscellen wel
Je geslachtscellen niet, die hebben de helft.

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel chromosomen bevatten je geslachtscellen (zaadcellen en eicellen)?
A
46
B
23
C
47
D
24

Slide 11 - Quiz

Hoeveel chromosomen bevatten je levercellen?
A
46
B
23
C
47
D
24

Slide 12 - Quiz

Hoeveel chromosomen bevatten je huidcellen?
A
46
B
23
C
47
D
24

Slide 13 - Quiz

Waarom bevatten eicellen en zaadcellen maar 23 chromosomen?

Slide 14 - Diapositive

Hoe zou je de bevruchting van een eicel weer kunnen geven op chromosomenniveau?
A
46 - 23 = 23
B
23 + 23 = 46
C
92 - 46 = 46
D
46 + 46 = 92

Slide 15 - Quiz

Hoe ontstaan eicellen en zaadcellen dan?
Via een celdeling die meiose heet:

Slide 16 - Diapositive

Hoe groeit een bevruchte eicel uit tot een kind?
Het kind wordt groter
De organen van het kind worden groter
Het kind krijgt méér cellen
Door mitose:

Slide 17 - Diapositive

Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 18 - Quiz


Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een botcel in de poot van een hond.
C
Het ontstaan van levercel in je eigen lever.
D
Het ontstaan van een eicel of zaadcel.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen

Slide 21 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting

Slide 22 - Quiz

Mitose
Meiose
gewone celdeling
reductiedeling
46 --> 46 + 46
46 --> 23 + 23
in de geslachtscellen
in alle andere cellen

Slide 23 - Question de remorquage

Opdrachten maken
Wat: Maak 11.4 opdrachten 24, 25 en 11.5 opdrachten 2, 3, 4, 5, 6
Hoe: Tweetallen
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Boek 11.5 en vragen stellen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 24 - Diapositive