Thema 2 BS 2.5

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Thema 2 

Thema 2 Organen en Cellen

Thema 2  BS 2.5

vragen huiswerk 2.3 en 2.4?

doel van de les

je kunt de kenmerken van chromosomen noemen

je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven

BS 2.5 begrippen

Chromosomen

Lichaamscellen

DNA

Basen

Basenparen

Erfelijke eigenschappen

Gen

1BA voorkennistest

waaraan denk je bij het woord DNA

wordcloud met twee vragen 

Celkern - Chromosomen

-celkern: chromosomen

-chromosomen: lange dunne draden DNA, 

normaal niet zichtbaar, wel bij deling: korter en dikker 

-in elke gewone cel v h lichaam: 23 paar= 46 chromosomen 

23 van je vader, 23 van je moeder

 -per diersoort aantal verschillend (ui 16, kat 38)

DNA-1

DNA: 2 meter, gekrulde wenteltrap: 2 t.o. elkaar liggende strengen

strengen met ‘treden’ aan elkaar

treden zijn BASEN

4 verschillende basen: A, T, C, G

1 trede kan bestaan uit AT, CG, TA, GC 

AT ea noem je basenparen

DNA-2

Volgorde van de basenparen=opslag van erfelijke informatie

Chromosomen erf je van je ouders, daarom erf je ook eigenschappen van je ouders, niet alle eigenschappen erfelijk

GEN: stukje DNA, met informatie voor 1  of meer eigenschappen

1BA voorkennistest

waaraan denk je bij het woord DNA

wordcloud met twee vragen 

BS 2.5 begrippen

Chromosomen

Lichaamscellen

DNA

Basen

Basenparen

Erfelijke eigenschappen

Gen

Huiswerk 

Huiswerk 2.5: maak samenvatting, post op Classrroom, maak opdrachten 1 t/m 9 van 2.5

Denk bij PO (microscopie toets)

Geen pen, geen kleurpotloden, niet schetsen, niet arceren, geen pijltjes, groot tekenen, onderdelen rechts, rechte lijn

Benoem ALLES wat je ziet, dus alle onderdelen (cytoplasma)

Lees goed HOEVEEL cellen je moet tekenen

Bovenaan: ook vergroting, natuurgetrouw, volledige naam

In bloed geen tussencelstof, dierlijke cellen geen celwand

Voorbereiden PO waterpest di 8-12

*Lees voor dinsdag (nog een keer) leren onderzoeken blz 137 t/m blz 143. En bekijk op blz 112 opdracht 3 (onderdelen). 

*Jouw volledige naam, datum en klas bovenaan toetsblaadje.  

*Tekening maak je op toetsblad, niet op een apart wit blaadje.

*Terwijl je wacht op je beoordelingen van: preparaat, scherp beeld bij 100 keer, maak je de vragen op de achterkant van het toetsblad. Tekening maak je bij 400 keer.