Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3 - K6: Paragraf E- Grammatik
H3 - Woche 23 - Stunde 1
1 / 51
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
51 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
H3 - Woche 23 - Stunde 1
Slide 1 - Diapositive
Planung
Weißt du es noch? Grammatik:
voorzetsels met de 3e en 4e naamval
zinsontleding 1e, 3e, 4e
naamval
persoonlijk voornaamwoorden
der-groep & ein-groep
Naamvallen: alles zusammen
K6 E Grammatik Aufgabe 16 - 22
Benodigde voorkennis
Je kent de vaste voorzetsels met de 3e en 4e naamval.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden en de der-groep & ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval.
Nieuw leerdoel
Je kunt de 1e, 3e en 4e naamval in een zin gebruiken.
Slide 2 - Diapositive
Hoe belangrijk de naamvallen zijn voor de communicatie blijkt wel uit onderstaande afbeeldingen.
Slide 3 - Diapositive
voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen
Slide 4 - Question de remorquage
1e naamval
4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
Vraag:
wie / wat + gezegde?
Vraag:
wie / wat + gezegde + onderwerp?
Vraag: aan/voor
wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Slide 5 - Question de remorquage
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de
1e naamval
timer
1:30
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 6 - Question de remorquage
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de
4e naamval
timer
1:30
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich
Slide 7 - Question de remorquage
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de
3e naamval
timer
1:30
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 8 - Question de remorquage
m
v
o
mv
der
die
dem
der
den+n
die
das
m
v
o
mv
eine
ein
einem
keinen
einen
keine
1
3
4
1
3
4
dem
die
die
ein
eine
das
einem
ein
einer
keine
den
Slide 9 - Question de remorquage
1e naamval
(Nominativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
wie/wat + gezegde ?
Slide 10 - Diapositive
Beispiele:
1e naamval (Nominativ)
Das Handy
ist kaputt.
--> ow --> 1e naamval (der-groep)
M
ein Handy
ist Kaputt.
--> ow --> 1e naamval (ein-groep)
Es
ist kaputt.
--> ow --> 1e naamval (persoonlijk vnw.)
Slide 11 - Diapositive
4e naamval
(Akkusativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
wie/wat + gezegde + onderwerp? =lv
Slide 12 - Diapositive
Beispiele:
4e naamval (Akkusativ)
Das Handy ist
für
meinen
Bruder.
--> voorzetsel 4e naamval (
ein-groep)
Mein Bruder hat
de
n Job/ihn
bekommen.
--> lv --> 4e naamval (der-groep /pers.vnw )
Ohne dich
ist die Party langweilig.
--> voorzetsel 4e naamval (pers. vnw.)
Slide 13 - Diapositive
3e naamval
(Dativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
aan wie/wat + gezegde + onderwerp +
lijdensvoord?=mwv
Slide 14 - Diapositive
Beispiele:
3e naamval (Dativ)
Der Junge schenkt
seiner Freundin
die Tickets nach Spanien.
--> mw. voorwerp
Er fliegt
mit ihr/ seiner Freundin
nach Spanien.
--> voorzetsel 3e naamval
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Ich fahre mit .... Zug (m) nach München.
(Hilfsmittel: S.155)
A
der
B
den
C
dem
D
die
Slide 17 - Quiz
Ohne .... (mijn) Lieblingsmusik ( v) kann ich nicht lernen.
(Hilfsmittel S.155)
A
meinen
B
meiner
C
mein
D
meine
Slide 18 - Quiz
Bei (onze)...... Lehrerin dürfen wir nicht miteinander sprechen.
(Hilfsmittel S.155)
A
unserer
B
unserem
C
unsere
D
unseren
Slide 19 - Quiz
Ich habe (mijn) ...... Chef (m) endlich mal (de) ...... Wahrheit (v) gesagt.
Slide 20 - Question ouverte
Ich habe (hem)...... im Krankenhaus besucht.
(Hilfsmittel S.155)
Slide 21 - Question ouverte
Planung
Weißt du es noch?
- Entreeticket
Naamvallen: alles zusammen
selbstständig machen: K6 E Grammatik Aufgabe 16 - 22
Benodigde voorkennis
Je kent de vaste voorzetsels met de 3e en 4e naamval.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden en de der-groep & ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval.
Nieuw leerdoel
Je kunt de 1e, 3e en 4e naamval in een zin gebruiken.
Slide 22 - Diapositive
Weißt du es noch?
(--> S.155)
Slide 23 - Diapositive
Vater gibt (zijn) ..... Kinder... nur wenig Taschengeld.
(Hilfsmittel S.155)
timer
1:00
Slide 24 - Question ouverte
(De) .... Auto (o) ist von (haar) .... Mann.
(Hilfsmittel S.155)
timer
1:00
Slide 25 - Question ouverte
Herr Mayer, können Sie etwas für (mij)
tun?
timer
1:00
Slide 26 - Question ouverte
Ich gratuliere meiner
Mutter zu ('haar')
Geburtstag.
timer
1:00
Slide 27 - Question ouverte
Jungs, ich möchte ich mich bei (jullie)
bedanken.
timer
1:00
Slide 28 - Question ouverte
Die Mutter gibt (de).... Kindern
eine Banane.
timer
1:00
Slide 29 - Question ouverte
Alle Herren (mv) hatten ein…. schwarzen Anzug (m) an.
timer
1:00
Slide 30 - Question ouverte
Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne
(hem).
timer
1:00
Slide 31 - Question ouverte
und jetzt üben
Machen
:
Kapitel 6 - Paragraf E: Grammatik Aufgabe 16 - 22 (S.106)
Hilfsmittel:
Übersicht Grammatik Buch B (S.155)
Zeit:
diese Stunde
Lastig? --> Instructietafel docent
Klaar:
Vorbereitung toets Gesprächsfertigkeit (zie som)
Slide 32 - Diapositive
Nächste Stunde
Naamvallen:
wiederholen + K6 E Grammatik Aufgabe 16 - 22
Slide 33 - Diapositive
Keuzevoorzetsels
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
* vaak kan je aan het werkwoord zien of er sprake is van ergens zijn (3e) of beweging (4e).
Slide 38 - Diapositive
3e of 4e naamval:
Unsere Schule liegt in einer Stadt
A
3e
B
4e
Slide 39 - Quiz
3e of 4e naamval:
Sabine liegt die Schuhe in den Schrank
A
3e
B
4e
Slide 40 - Quiz
Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den
Slide 41 - Quiz
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: Het boek
ligt
op de tafel.
op = keuzevoorzetsel
Je kunt vragen 'waar'?
Antwoord: ligt op de tafel. Dus 3e naamval.
Dus: Das Buch liegt auf d... Tisch (m).
3de naamval -> der (1)
dem
(3).
Slide 42 - Diapositive
Vul in.
Das Auto steht vor d...…. Garage (v)
Slide 43 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
De auto
staat
vor d.... garage (v).
vor (voor) = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'staat' is
geen
beweging
. Je kunt vragen '
waar
'? Dus 3de naamval vrouwelijk.
Dus: Das Auto steht
vor der
Garage (v)
Slide 44 - Diapositive
Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).
Slide 45 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
Het schrift
valt
op de grond.
op = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'vallen' is een
beweging.
Dus Akkustiv (4de naamval) mannelijk.
Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).
Slide 46 - Diapositive
Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).
Slide 47 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
Het schrift
valt
op de grond.
op = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'vallen' is een
beweging.
Dus 4de naamval mannelijk.
Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).
Slide 48 - Diapositive
7/2 regel (noodregel)
Als je geen antwoord kan geven op:
waar/wanneer (3e) of waarheen/beweging (4e),
krijg je de 7/2 regel.
Dus:
In de zin staat
geen plaats/tijdsbepaling
of er vindt in
de zin
of
door
het
werkwoord
geen beweging
plaats
.
7
:
an, hinter, in, neben, unter, vor, zwischen
-> 3e naamval
2:
auf, über ->
4e naamval
--> Ich habe Angst vor ________ (de) Mann. --> geen wo/wann of wohin?
--> Passt du gut auf _________ (mijn) Schwester? --> geen wo/wan of wohin?
Slide 49 - Diapositive
Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de Akkusativ (4e naamval)?
A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?
Slide 50 - Quiz
Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de Dativ (3e naamval)? [meerdere antwoorden]
A
Wohin?
B
Wann?
C
Wo?
D
Warum?
Slide 51 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
V3 - K6: Paragraf E- Grammatik
Juin 2023
- Leçon avec
45 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V3 - Woche 20 - K6: Paragraf E- Grammatik
Septembre 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
Décembre 2018
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
H3 - Woche 20 - Stunde 1
Septembre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 Kapitel 6 Grammatik
Juin 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 h Gesundheit DU4 L1
Octobre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Secondary Education
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
Décembre 2018
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4