Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2021_week 39_2ha_les 2_zinsontleding + voorzetsels 4e naamval
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
55 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Du hast 2 min für:
Je hebt min om:
te gaan zitten
jas uit
mobiel in je tas
laptop en gesloten op tafel
boek/schrift/pen op tafel
timer
2:00
Slide 2 - Diapositive
Was machen wir heute?
Wörter abfragen
Grammatikerklärung Satzanalyse
Aufgaben machen
Persönlichen Brief wiederholen
Weiter mit der Präsentation Feste feiern wie sie fallen
Slide 3 - Diapositive
Am Ende der Stunde........(Lernziele)
kannst du ein Satz analysieren dadurch, dass du Aufgaben gemacht hast.
Slide 4 - Diapositive
Wörter Lektion 1
het team
de droom
verassen
de toeschouwer
het doel
der Wettbewerb
der Verein
teilnehmen
obwohl
der Sportplatz
die Mannschaft
der Traum
überraschen
der Zuschauer
das Tor
der Wettbewerb
de vereniging/club
deelnemen
hoewel
het sportveld
Slide 5 - Diapositive
Satzanalyse (zinsontleding)
Wat is een naamval?
Naamvallen zijn nodig om de functie van een zinsdeel aan te geven.
Welke zinsdelen ken je in het Nederlands?
Onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde (Wat is het gezegde?)
Alle werkwoorden in een zin
Slide 6 - Diapositive
In het Duits
Het
onderwerp
staat in de
1e naamval (
Nominativ
)
Het
meewerkend voorwerp
staat in de
3e naamval (
Dativ
)
Het
lijdend voorwerp
staat in de
4e naamval (
Akkusativ
)
Er is ook nog een 2e naamval die een bezit aangeeft. Deze leer je in de bovenbouw (
Genitiv
)
Slide 7 - Diapositive
Bij de naamvallen horen voorzetsels
Voorzetsels met de 4e naamval (Präpositionen mit dem Akkusativ)
durch
für
gegen
ohne
um
door
voor
tegen
zonder
om
Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het woord erachter een 4e naamval krijgt (lijdend voorwerp).
Bijvoorbeeld:
Wir fahren
durch
(
der)
den
Tunnel.
Der Platz ist
für
(
sein)
seinen
Vater.
Peter joggt eine Runde
um
(
der)
den
Park.
Wat veranderd er in deze zinnen?
Slide 8 - Diapositive
Je hebt gezien in de voorgaande zinnen dat het woord achter het voorzetsel veranderd.
Hoe weet ik nu of het woord dat voor het zelfstandig naamwoord staat, de 1e naamval of de 4e naamval krijgt als er geen voorzetsel in de zin staat?
Slide 9 - Diapositive
Ontleden
Hoe vind je het onderwerp
1e naamval?
Hoe vind je het meewerkend
voorwerp 3e naamval?
Hoe vind je het lijdend voorwerp
4e naamval?
Wie of wat + gezegde (persoonsvorm) een persoonsvorm is een werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen. Je kan het zinsdeel vervangen door hij.
AAN/VOOR WIE +gezegde+onderwerp. Aan hem of voor hem.
WAT+ gezegde+onderwerp. Je kan het zinsdeel vervangen door hem.
Slide 10 - Diapositive
Beispiele
Onderwerp
: De man geeft de vrouw een kus.
Wie geeft?
Meewerkend voorwerp:
De man geeft de vrouw een kus.
AAN WIE geeft de man?
Lijdend voorwerp:
De man geeft de vrouw een kus.
Wat geeft de man?
Slide 11 - Diapositive
Hoe kan ik weten hoe ik het woord voor het zelfstandig naamwoord moet veranderen?
der-Gruppe
Slide 12 - Diapositive
ein-Gruppe
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Pak de schema's op bladzijde 13 erbij
Beispiele:
Met voorzetsel
Sie will lieber ohne mein.........Vater Schuhe kaufen gehen.
Für d............Verein (m) von ihrer Freundin ist dieses Spiel sehr wichtig.
Zonder voorzetsel, dus je moet ontleden.
Ich habe e...................Mann (m) gesehen.
Ich habe d...............Buch (o) gekauft.
Slide 15 - Diapositive
An die Arbeit
Machen im Buch:
Aufgabe 10, 11, 12 auf Seite 14
Selbständig
De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna mag je fluisteren en vragen aan mij stellen.
Klaar: Na klar online, Test jezelf Kapitel 4.1
timer
10:00
timer
10:00
Slide 16 - Diapositive
Was hast du heute gelernt?
Wanneer gebruik je de 1e naamval (Nominativ)?
Wanneer gebruik je de 4e naamval (Akkusativ)?
Welke voorzetsels horen bij de 4e naamval?
Slide 17 - Diapositive
Hausaufgaben
Machen: Aufgabe 1,2 und 3 Seite 16 u. 17
Lernen: Lektion 1, Seite 50. NL-D und D-NL
Slide 18 - Diapositive
Abschluss
Niet inpakken - luisteren
na startsignaal: inpakken
wel blijven zitten - stil
dan sluit ik de les af!
dan: klaar :)
timer
1:00
Slide 19 - Diapositive
Tschüss, bis nächste Stunde
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
2021_week 39_2ha_les 2_zinsontleding + voorzetsels 4e naamval
Septembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2022_week 41_2ha_les 1_zinsontleding + voorzetsels 4e naamval
Octobre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2022_week 2_2ha_investuur_herhaling ontleden en voorzetsels 4e nv en sterke ww
Janvier 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2023_week 49_2v_les 2_zinsontleding+lesen+deutsches Lied
Décembre 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Ontleden
Novembre 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
13/6 investuur 2mh
Juin 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
23/5 investuur 2mh
Mai 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2