Muziek Cultuur van het Moderne

Moderne muziek, p170, p174, 184, 186
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Moderne muziek, p170, p174, 184, 186

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij over
moderne muziek?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
o Weet je aan de hand van welke begrippen je muziek kan beschrijven;
o Ken je een aantal moderne componisten;
o Kan je kenmerken noemen van moderne muziek;
o Kan je uitleggen wat atonaliteit is
o Je kent de volgende begrippen: atonaliteit,  (twaalftoonsmuziek), fonograaf, tonaal/tonaliteit, Sprechgesang (spreekzang), blue note, improvisatie, syncope, Swing.

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn de
muzikale middelen?

Slide 4 - Carte mentale

Muziek analyse
Inhoud= Verhaal of boodschap, vd maker. Bijvoorbeeld in de tekst
Vorm ga je analyseren
Handig als je instrumenten kunt herkennen.
Hout en koperblazers, strijkers, slagwerk, piano
https://www.youtube.com/watch?v=_Ns9wBGokEM



Slide 5 - Diapositive

Muzikale middelen:
Toonhoogte=basis van een melodie, hoog,laag
Toonduur (maat/ritme)=Tijdsduur van klanken, variatie
Tempo=snel of langzaam
Dynamiek=Volume hard en zacht
Klankkleur= Hoe stem of instrument klinkt.
met deze vormgevingsmiddelen creëren componisten muziekstukken, composities.

Slide 6 - Diapositive

De muziek aan het begin van de 20e eeuw was erg vernieuwend ten opzichte van muziek uit de periode vóór 1900...

Slide 7 - Diapositive

Moderne muziek
1900-1950
Muziek
vóór 1900
Tonale muziek
veel dissonanten
atonaliteit
duidelijke harmonie en melodie
1
2
3
4

Slide 8 - Question de remorquage

Voor 1900
----------------------------------
Tonale muziek/Tonaliteit 
(er zit een grondtoon in de muziek die voor samenhang zorgt)

Er is een duidelijke melodie en harmonie in de muziek 
(je herkent de structuur in de muziek, het voldoet aan je verwachtingen)
1900- 1950
----------------------------------
Het tonale systeem werd losgelaten...vernieuwing!
- Veel dissonanten
- Atonaliteit
- Melodie kent geen logisch verloop/ grote sprongen/ fragmentarisch
-Klankkleur: andere 'instrumenten' of bijzondere combinatie
- 12 toonsmuziek (dodecafonie)
- Jazzmuziek

Slide 9 - Diapositive

Introductie op vraag
De stroming van het expressionisme ontwikkelt zich vooral in Duitsland ook in de muziek. De componist Arnold Schönberg is een belangrijke vertegenwoordiger. De gedichtencyclus Pierrot Lunaire van Albert Giraud zet hij op verzoek van de sopraan Albertine Zehme op muziek. 

Bekijk de video: Enthauptung uit Pierrot Lunaire 
van Arnold Schönberg. 
>>>

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

De term expressionisme wordt gebruikt voor muziek met bijzondere kenmerken.
Noem voor zowel tekst als muziek twee kenmerken die terug te vinden zijn in het videofragment.

Slide 12 - Question ouverte

In dit fragment wordt gebruik gemaakt van 'Sprechgesang', een veelgebruikte zangvorm in expressionistische muziek. Deze zangvorm lijkt wel op spreken, waardoor komt dat?

Slide 13 - Question ouverte

Er moet zeer vaak gerepeteerd worden voor dit stuk, tot 200x zelfs. Ook dat garandeert niet dat er geen fouten in de uitvoering zitten. Ook voor de zangeres is het een moeilijk stuk.

Geef twee redenen waarom het ook voor de zangeres een moeilijk stuk is.

Slide 14 - Question ouverte

Welke twee kenmerken horen bij jazzmuziek?
A
Blue note
B
Dissonanten
C
Improvisatie
D
Atonaliteit

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 16 - Quiz

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
het ritme verschuift waardoor het swingt

Slide 17 - Quiz

Geef jezelf een cijfer hoe goed jij moderne muziek kent.
Typ erbij wat je de komende week gaat doen om dit te verbeteren (bv. uitlegvideo kijken, vragen maken, leerdoelen beter uitwerken etc.)

Slide 18 - Question ouverte