Mens en omgeving hoofdstuk 3

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Mens en omgeving (druk 3) 

Textiel verzorgen

Doelen, einde van H3 weet je meer over:

• de functie van textiel
•  waar textiel van gemaakt is
• het sorteren van wasgoed
• het behandelen van wasgoed
• het opruimen van wasgoed
• ergonimisch werken

Textiel

Wat is textiel?

Waar kom je textiel allemaal tegen?

Doelen van kleding

• Beschermen
• Jezelf prettig voelen

• Jezelf onderscheiden (bijv uniform)

Materialen

Natuurlijke grondstoffen

Dierlijk

Plantaardig

Kunstmatig (synthetische) grondstoffen

Half synthetisch

Synthetisch

Voorbeelden laten zien

Brandproef

Filmfragment over katoen plukken en verwerken.

Etiketten

Samenstellingsetiket

Behandelingsetiket

Maken

Opdrachten textiel

• Lees blz 102 en 103
• Maak opdracht 3.01 t/m 3.04 

Opdrachten materiaal

• Lees blz 104 t/m 107
• Maak opdracht 3.05 en 3.06 

Opdrachten etiketten

• Lees blz 108 t/m 114
• 3.08 t/m 3.13

Herhaling voor aan het einde van de les 

Was soorteren

Hoe doe jij dat?

Waar let je op?

Bij opdracht 3.14

Handwas, bij opdracht 3.17

Strijken en vouwen

Welk symbool?

Wat betekenen de stipjes?

Kreukels eruit

en

Bacteriën dood

Milieubewust wassen

Kunstmatige vezels zijn milieubelastend, waarom?

Microplastic

Microplastic uit kleding Bij opdracht 3.28

Maken

Opdrachten het wasproces

• Lees blz 115 t/m 125
• Maak opdracht 3.14 t/m 3.25 

Opdrachten strijken en vouwen

• Lees blz 126 t/m 128
• Maak opdracht 3.26 en 3.32 

Ergonomisch werken

1. Zak door je knieën tijdens het vullen of leeghalen van de wasmachine.

2. Voeten zo dicht mogelijk bij de wasmand zetten ,door je knieën zakken en met rechte rug tillen.

3. Zet wasmand tijdens sorteren of opruimen op werkhoogte ,op een stoel of een tafel.

Bij opdracht 3.33

Opdracht ergonomie

Opdrachten Ergonomie

• Lees blz 133 t/m 135
• Maak opdracht  3.33 en 3.34

Praktijkopdracht:

• Maak deelopdracht 3.01 tm 3.07 in 2-tallen in een carousel

Uitleg wasmachine:

In de wasruimte:

Deur, wasmiddelbakje, knoppen temperatuur, wasprogramma, centrifugeren, soort was.

Uitleg wasprogramma: hoofdwas, voorwas, spoelen, centrifugeren.

Uitleg wasmiddel:

In de wasruimte:

Vloeibaar, poeder.

Licht bonte was: bontwasmiddel.

Donker bonte was: bontwasmiddel voor donkere kleuren.

Witte was: wasmiddel voor witte was.

Wolwas en fijne was: wasmiddel voor fijne was.

Waarop moet je vooral letten als je de was gaat sorteren?

1. op de grootte van de kledingstukken
2. op de hoeveelheid kledingstukken
3. op de materialen waarvan de kleding gemaakt is
4. op welke temperatuur je de kleding mag strijken

Wat betekent ergonomisch werken?

1. hygienisch werken
2. schoon werken
3. veilig werken
4. goed op je lichaam letten

Mag je dit stofje strijken?

1. Ja
2. Nee

De hoofdgroepen voor het sorteren van was zijn:

1. witte was, bonte was, fijne was, nieuwe was
2. licht en donkergekleurde was, wolwas, synthetische was
3. witte was, bonte was, fijne was, handwas
4. lichtgekleurde was, donkergekleurde was, handwas, synthetische was

In textiel vind je 2 etiketten

1. behandelingsetiket en samenstellingsetiket
2. behandelingsetiket en maat-etiket
3. samenstellingsetiket en maat-etiket
4. maat-etiket en merketiket

Waar let je op bij strijken?

1. Temperatuur
2. Volgorde
3. Ergonomisch werken
4. Alle antwoorden zijn goed

Wat is textiel?

1. Geweven stof
2. Een houtsoort
3. Plastic

Wat is synthetisch textiel?

1. Kunststof
2. Natuurlijk

Dit symbool betekent

.... strijken

1. koud
2. lauw
3. warm
4. heet

Voordat je de was in de wasmachine doet:

1. Vouw je het op
2. Doe je kledingstukken binnenste buiten
3. Droogrekjes klaar zetten
4. Wasmand klaarzetten

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.