Herhalen hoofdstuk 1 klas 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Herhaling H1

In welk rijtje staan alleen maar overige behoeften (noemen we ook wel luxe behoeften)?

1. Melk, boterham kaas, dikke wintertrui
2. Jas, schoenen, woning, telefoon
3. Woning, nasi, pyjama, Ipad
4. Telefoon, Nintendo Switch, AirPods.

Wat voor behoefte is een laptop?

1. Basisbehoefte
2. Overige behoefte

Als je iets koopt om in je behoeften te voorzien, ben je aan het ....

1. Consumeren
2. Produceren
3. Reduceren
4. Lamineren

Wat is een huurhuis voor een behoefte?

1. Basisbehoeften
2. Overige behoeften

In je eigen behoeften voorzien, noemen we...

1. Zelfvoorziening
2. Consument
3. Consumeren
4. Basisbehoefte

Diensten

Goederen

De kapper

Een aardappel

Een docent

Een glas water

Een fietsenmaker

Een plant

Wat is sociale beïnvloeding?

1. Je wordt beïnvloed door fabrikanten
2. Je wordt beïnvloed door vrienden
3. Je wordt beïnvloed door winkeliers
4. Je wordt beïnvloed door de politiek

Voorbeeld van Sociale beïnvloeding

1. Je ontvangt een reclameblaadje in de brievenbus
2. Je klasgenoten hebben allemaal een nieuwe fiets.

Wat hoort bijelkaar? Sleep de zinnen naar het goede begrip.

commerciële beïnvloeding

sociale beïnvloeding

Je koopt sportschoenen omdat ze in de aanbieding zijn.

Op aanraden van je vriend koop je een spelcomputer.

Op social media heb je veel advertenties gezien over een scooter. Die besluit je te kopen

De reclame hiernaast is een....reclame

1. commerciële
2. ideële

We hebben het gehad over consumentenorganisaties.
Wat doen deze organisaties?

1. Die komen op voor de producent.
2. Die komen op voor de fabrikanten.
3. Die komen op voor de belangen van de overheid.
4. Die komen op voor de belangen van de consument.

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:

1. VERSCHILLENDE PRODUCTEN
2. DEZELFDE SOORT PRODUCTEN

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?

1. HEMA
2. CONSUMENTENBOND
3. ANWB
4. MAKRO

Wat is een deugdelijk product?

1. Een product dat snel kapot gaat
2. Een product dat bij gewoon gebruik een redelijke tijd meegaat
3. Een product dat je moet ruilen omdat het stuk is
4. Een product met garantie

De warenwet is

1. De mensen die voedsel controleren
2. De mensen die de waarde controleren van een product
3. De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
4. De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Wie controleert of iedereen zich aan de warenwet houdt?

1. de politie
2. de brandweer
3. de NVWA
4. de regering

Combineer de soorten inkomens met het voorbeeld

Uitkering

Winst

Loon

Ontvang je als je werkt voor een baas

Inkomen uit een eigen bedrijf

Inkomen als je werkloos bent

Wat is geen vorm van inkomen

1. Salaris
2. Uitkering
3. Lening
4. Winst

Van week naar maand =

Van maand naar week =

Bedrag x 52 : 12

Bedrag x 12 : 52

Het kopen van een nieuwe telefoon hoort bij...

1. Wekelijkse uitgaven
2. Incidentele uitgaven
3. Vaste lasten
4. Huishoudelijke uitgaven

Incidentele uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Kleding

Nieuwe telefoon

Abonnement

Contributie

Snacks

Kapper

Wat hoort niet bij vaste lasten

1. Huur/Hypotheek
2. Aanschaf Wasmachine
3. Abonnementen
4. Gas/Water/Electra

Wat is een begroting?

1. een overzicht van uitgaven
2. overzicht van inkomsten
3. het op elkaar afstemmen van uitgaven en inkomsten
4. overzicht van verwachte uitgaven en inkomsten