ARGO 3.8 Imperfectum

ARGO 3.8 Imperfectum
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

ARGO 3.8 Imperfectum

Slide 1 - Diapositive

Doel lessonup
Je kent de vorming van het imperfectum
Je kent het rijtje van het imperfectum
Je kent de vertaling van het imperfectum
Je herhaalt het aspect van het imperfectum

Slide 2 - Diapositive

Herhaling uitgangen praesens

Slide 3 - Diapositive

Werkwoord Praesens
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 4 - Question de remorquage

Neem over in je schrift!
Vorming imperfectum
Het imperfectum wordt gemaakt met de praesensstam.
(vb: λυω, praesensstam: λυ)
Voor de praesensstam komt het augment: de ε
Achter de stam komen de imperfectumuitgangen
(vb: -ον)
ἐ-λυ-ον = ἐλυον

Slide 5 - Diapositive

Neem over in je schrift!

Slide 6 - Diapositive

Vertaling en aspect imperfectum

Je vertaalt het imperfectum als een ovt.
Voorbeeld: ἐλυον = ik maakte los / zij maakten los

Aspect: het beschrijft een toestand/situatie in het verleden

Neem deze dia over in je schrift!

Slide 7 - Diapositive

Altijd uitzonderlijk: 
Het rijtje van εἰμί

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Werkwoord imperfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε
ες

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is het imperfectum van
δακρυουσι
A
δακρυον
B
ἐδακρυον
C
ἐδακρυουσι
D
dat blijft hetzelfde

Slide 11 - Quiz


Vertaling van ἐπειθες
A
ik haalde over
B
jij haalde over
C
hij haalde over
D
geen van deze antwoorden

Slide 12 - Quiz

Vertaling van ἐπεμπομεν
A
jij stuurde
B
wij stuurden
C
zij stuurden
D
geen van deze antwoorden

Slide 13 - Quiz

Vertaling van ἐφέρετε
A
jullie dragen
B
wij dragen
C
jullie droegen
D
wij droegen

Slide 14 - Quiz

Vertaling van ἐθαύμαζον
A
wij verbaasden ons
B
ik verbaasde me
C
jij verbaasde je
D
zij verbaasden zich

Slide 15 - Quiz

praesens
imperfectum
ik 
jij
hij/zij
wij
jullie
zij 
ik 
jij
hij/zij
wij
jullie
zij 
ει
εις
εν
ες
ετε
ετε
ομεν
ομεν
ον
ον
ουσι
ω

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe goed begrijp je het imperfectum?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage