H17: Present continuous

Present continuous
H17
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 6,7

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Present continuous
H17

Slide 1 - Diapositive

How do you say ‘I’m eating’ in Dutch? 
Or: I’m walking now? 
Yes, English speakers often use the present continuous: 
to be + verb + ing attached. But how do you use it in Dutch?

Slide 2 - Diapositive

easy:
Ik eet. (I’m eating)
Ik wandel nu. (I’m walking now)

Slide 3 - Diapositive

present continuous
In het Nederlands gebruiken we de present continuous niet zo veel. Alleen als we het werkwoord expliciet willen benadrukken. 

Slide 4 - Diapositive

zijn + aan het + infinitief
So if someone is calling you and you want to tell that person you’re eating and you’d like to diplomatically say you can’t speak for the moment, you can answer:
Ik ben aan het eten (I’m eating)

Slide 5 - Diapositive

voorbeelden
Or if you’re informing your son is walking, and he shouldn’t be disturbed:
Hij is aan het wandelen nu (He’s walking now).

And if you’re studying Dutch together (bonus points if you do) with some pals :
We zijn Nederlands aan het studeren nu (We’re studying Dutch now).

Slide 6 - Diapositive

vragen
To ask a question with aan het, you can ask:
Wat ben je aan het doen? (What are you doing?)
Ik ben aan het dansen. (I’m dancing)
Ik ben aan het werken. (I'm working)
Ik ben aan het poetsen. (I'm cleaning)

Note that the past continuous simply uses the past tense of to be:
Ik was aan het dansen (I was dancing).

Slide 7 - Diapositive

Translate:
They are eating in the restaurant.

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal:
We’re dancing outside now.

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal:
What were you doing?

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal:
I’m studying.

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal:
What are they studying?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de vrouw aan het doen?

Slide 13 - Diapositive

Ze is aan het koken.

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn ze aan het doen?

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn ze aan het doen?
De vader is aan het koken.
De dochter is iets aan het drinken.
De moeder en zoon zijn de tafel aan het dekken.
De dochter is met haar vader aan het praten.
De zoon en moeder zijn aan het lachen.

Slide 16 - Diapositive