Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.
Slide 2 - Diapositive
Introductie
Er zijn al zo'n 1,8 miljoen soorten organismen ontdekt en beschreven. En er zijn nog veel meer soorten die nog niet zijn ontdekt. Om een overzicht te krijgen, worden organismen geordend.
Slide 3 - Diapositive
Groepen maken
Bij ordenen van organismen verdeel je een verzameling organismen in groepen met hetzelfde kenmerk.
Kenmerken zijn eigenschappen waarmee je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Hoofdgroepen en rijken
Er zijn 2 hoofdgroepen:
1. Prokaryoten en 2. Eukaryoten
Deze groepen kun je indelen in rijken.
1. Prokaryoten in Archea en bacteriën
2. Eukaryoten in chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren.
Slide 6 - Diapositive
Indeling van het leven op aarde
Slide 7 - Diapositive
Wat is een prokaryoot?
Naam voor bacteriën en archaea; een klein eencellig organisme zonder celkern.
Slide 8 - Diapositive
Wat is een Eukaryoot?
Een organisme met één of meerdere grote cellen met celkern.
Slide 9 - Diapositive
Eencellig en meercellig
Organismen die uit 1 cel bestaan noemen we eencellig. Bijv: bacteriën en archea en sommige schimmels.
Organismen die uit meer cellen bestaan noemen we meercellig: Bijv: planten, dieren en schimmels.
Slide 10 - Diapositive
Celkenmerken
Celkern. De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.
Celwand. Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.
Bladgroenkorrels. Veel cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Steeds kleinere groepen
Elk rijk kun je verder indelen in steeds kleinere groepen.
Rijk: bacteriën, archaea, chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren.
Ristklorfagesora
Slide 13 - Diapositive
Vertakkingsschema
Weergave van de indeling in kleinere groepen.
Slide 14 - Diapositive
Het rijk van de dieren
Slide 15 - Diapositive
Huiswerk
Thema 3: Ordening
Basisstof 1: opdracht 1 t/m 9.
Succes!
Slide 16 - Diapositive
Ordening
Slide 17 - Diapositive
Wat zijn de twee hoofdgroepen voor al het leven op aarde?
A
Bacteriën en Archaea
B
Prokaryoten en Rijken
C
Prokaryoten en Eukaryoten
D
Planten en Dieren
Slide 18 - Quiz
Wat is het verschil tussen Eukaryoten en Prokaryoten?
A
Prokaryoten hebben een celwand en Eukaryoten niet
B
Prokaryoten bestaan uit een cel en Eukaryoten uit meerdere
C
Prokaryoten hebben een celkern en Eukaryoten niet
D
Prokaryoten hebben geen celkern en Eukaryoten wel
Slide 19 - Quiz
Organismen zijn ingedeeld in groepen
Alle organismen zijn verdeeld in twee hoofdgroepen: Prokaryoten en Eukaryoten.
De hoofdgroepen zijn weer verdeeld in 7 rijken.
Slide 20 - Diapositive
Rijken kunnen weer onderverdeeld worden in stammen...
Slide 21 - Diapositive
Bekijk de afbeelding. Bij welke rijk hoort deze cel?
A
Planten
B
Schimmels
C
Dieren
D
Chromista
Slide 22 - Quiz
Zet de volgende groepen van klein naar groot
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Rijken
Stammen
Klassen
Orden
Families
Geslachten
Soorten
Slide 23 - Question de remorquage
2. Overeenkomst en verwantschap
Slide 24 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.
Je kunt uitleggen dat de indeling van organismen berust op overeenkomst en verwantschap.
Slide 25 - Diapositive
Een soort
Soort is de kleinste groep waarin je organismen kunt indelen.
Wanneer horen dieren tot dezelfde soort?
Slide 26 - Diapositive
Een soort
Organismen horen bij dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
Als organismen op elkaar lijken, betekent dat niet dat ze tot hetzelfde soort horen.
Slide 27 - Diapositive
Wanneer behoort een organisme tot een soort?
Slide 28 - Question ouverte
Behoren een labrador, een poedel en labradoedel tot dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kun je niet weten
Slide 29 - Quiz
Verschillen in dieren van dezelfde soort
Organismen die tot dezelfde soort behoren, hebben veel overeenkomsten maar hebben soms ook kleine verschillen.
Kleine verschillen tussen organismen => variatie
Slide 30 - Diapositive
Verschillen in dieren van dezelfde soort
Kleine verschillen van dezelfde soort kan ervoor zorgen dat organismen beter overleven in een bepaalde omgeving.
Donkere slakken vallen minder op, op een donkere bodem en worden door minder vogels gegeten => hogere overlevingskans.
Slide 31 - Diapositive
Selectie
Proces waarbij niet alle organismen van dezelfde soort hetzelfde aantal nakomelingen krijgt.
Slide 32 - Diapositive
Evolutie
Door variatie en selectie kunnen soorten langzaam veranderen. Een soort kan zelfs helemaal verdwijnen, maar er kunnen ook nieuwe soorten ontstaan.
De ontwikkeling van leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen => evolutie
Slide 33 - Diapositive
Verwantschap
De overeenkomst in DNA en uiterlijk van verschillende organismen.
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Kleine verschillen tussen organismen van dezelfde soort
Het proces waarbij niet alle organismen van dezelfde soort hetzelfde aantal nakomelingen krijgt.
De overeenkomst in DNA en uiterlijk van verschillende organismen.
Verwantschap
Variatie
Selectie
Slide 36 - Question de remorquage
Slide 37 - Vidéo
01:47
Wat is een beer?
A
Amfibie
B
Geleedpotige
C
Zoogdier
D
Reptiel
Slide 38 - Quiz
01:57
Waarom is dat niet handig als de beer wilt jagen?
Slide 39 - Question ouverte
02:52
"Survival of the fittest". Dit is een andere omschrijving voor ...
A
Variatie
B
Selectie
C
Evolutie
Slide 40 - Quiz
04:14
Hoe noem je de verschillen in een soort? Zoals de snavels van deze vinken