Clase 6 a3d/a3c- H1

Hola A3C/A3D
Clase 6
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Hola A3C/A3D
Clase 6

Slide 1 - Diapositive

Los objetivos de la clase
- Aan het eind van de les heb jij geoefend met het vocabulaire. 
- Aan het eind van de les heb jij de stof die jij moeilijk vindt extra herhaald.

Slide 2 - Diapositive

La planificación: 
Diez minutos: La introducción
Cinco minutos: Comprobar los deberes
Diez minutos: El imperativo
  •  Ver un vídeo 
  •  ejercicios

Quince minutos: Vocabulario (Blooket)
Veinticinco minutos: A trabajar (individual)
  •  presente
  • presente perfecto
  • imperativo
  • frases clave
  • vocabulario

Cinco minutos: Evaluación

Slide 3 - Diapositive

¿Qué pasó en España o Latinoamérica?
Hoe is Zuid- en MiddenAmerika aan zijn Spaanse taal gekomen?

Slide 4 - Diapositive

Comprobar los deberes- ej 21
A
B
C
1. La sagrada familia
1. vertrek bij het hotel
1. A. de groene (verde) en blauwe (azul) lijn
2. Metro
2. Ga rechtdoor
2. B. 6 haltes
3. Of hij weet welke metro ze moet nemen
3. Neem de tweede straat rechts
3. 5 minuten
4. Sla aan het eind van de straat linksaf
4. C. 1,20
5. Metrostation rocafort
5. C. een kaart

Slide 5 - Diapositive

Comprobar los deberes- ej 30CD
C
D
1. Disculpa
1. Tomad
2. Mira
2. Giren
3. Gira
3. subid
4. Baja
4. bajad
5. Lee
5. lean
7. Toma
6. visitan

Slide 6 - Diapositive

El imperativo
De 'imperativo', in het Nederlands gebiedende wijs, wordt gebruikt om iemand een bevel of opdracht te geven. 

In het Nederlands gebruiken wij alleen de Jij-vorm
Voorbeelden: 'kijk naar het bord, ga de trap op, 
eet je bord leeg.' 

In het `Spaans hebben ze echter meerdere vormen + negatieve en
positieve vorm. 

Bekijk de video en schrijf mee!

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

A prácticar!
subir, ustedes, positivo: 
Bajar, vosotros, positivo: 
Leer, ustedes, positivo: 
girar, ustedes, positivo: 
Tomar, vosotros, negativo: 
visitar, ustedes, negativo: 
leer, vosotros, negativo:

Slide 9 - Diapositive

Blooket vocabulario (15 min)
Ga naar Blooket op je laptop. 
We gaan even ontspannen met een spelletje op Blooket waarbij je het vocabulaire leert.

Buena suerte!

Slide 10 - Diapositive

A trabajar!
- Je gaat individueel aan het werk, oefenen met de feedback van de diagnostische toets.
- Kom in klassenlessonup, log in via je account en indien je nog niet in de klas zit:
                  - A3C: 
                  - A3D: 
- Ga naar de dia van de stof die JIJ nog lastig vindt, bekijk de uitleg (video of dia) en maak de opdrachten. 
- Je bent volledig stil, ik wil niemand horen. 
- Indien je een vraag hebt kom je bij mij aan mijn bureau. 

Buena suerte!

Slide 11 - Diapositive

El presente
- Bekijk de video en schrijf mee.
- Schrijf van de volgende woorden
 de juiste rijtjes op in je schrift:
' Hablar, comer, vivir' 

Slide 12 - Diapositive

El presente:

Slide 13 - Diapositive

Oefenen met de presente (herhaling)
Verbos – AR: 
 https://www.languagesonline.org.uk/Spanish/Present2/1.htm
 
Verbos – ER: 
https://www.languagesonline.org.uk/Spanish/Presente/7.htm

Verbos – IR:
https://www.languagesonline.org.uk/Spanish/Presente/5.htm

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Het verschil tussen presente en presente perfecto?
De presente gebeurt nu, in het heden: Yo como un bocadillo, tu estudias español, nosotros andamos por la calle. 

De presente perfecto, ook wel pretérito perfecto is al gebeurd, het is verleden tijd, alleen de tijd waar het zich in afspeelt is nog bezig. 
- Hoy he comido un bocadillo
- Tu has estudiado español este verano. 
- Nosotros hemos andado por la calle hoy.

Lees altijd de opdracht goed of ze de presente of presente perfecto van je verwachten!

Slide 16 - Diapositive

Presente perfecto

Slide 17 - Diapositive

A prácticar!
Pag. 48 van je WB. 
Ej. 3AC

Slide 18 - Diapositive

El imperativo
De 'imperativo', in het Nederlands gebiedende wijs, wordt gebruikt om iemand een bevel of opdracht te geven. 

In het Nederlands gebruiken wij alleen de Jij-vorm
Voorbeelden: 'kijk naar het bord, ga de trap op, 
eet je bord leeg.' 

In het `Spaans hebben ze echter meerdere vormen + negatieve en
positieve vorm. 

Bekijk de video en schrijf mee!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

A prácticar!
Bekijk bron J in je tekstboek op p. 15

Hacer:
1) WB. pag. 34 ej. 30E
2) WB. pag. 35 ej. 31B
3) WB. pag. 48 ej. 3B

Slide 21 - Diapositive

Vocabulario:
Oefen met het vocabulaire via Quizlet:

vocab 1.1 https://quizlet.com/nl/422345997/pa-3-capitulo-1-voca-11-flash-cards/
vocab 1.2 https://quizlet.com/nl/301097222/pa-3-capitulo-1-voca-12-flash-cards/
vocab 1.3 https://quizlet.com/nl/422346573/pa3-capitulo-1-voca-13-flash-cards/
vocab 1.4 https://quizlet.com/nl/422346693/pa3-capitulo-1-voca-14-flash-cards/

Hacer: 
WB. p. 48 ej. 4AB

 

Slide 22 - Diapositive

Frases clave:
Frases clave E https://quizlet.com/nl/428351216/pa-3-capitulo-1-frases-clave-e-flash-cards/
Frases clave K https://quizlet.com/nl/429541767/pa-3-capitulo-1-frases-clave-k-flash-cards/

Hacer: 
WB. p. 49 ej. 5AB

Slide 23 - Diapositive

Los deberes/evaluación
estudiar para el examen:
• .
• Bron J (TB p.15) + leer je aantekeningen over de gebiedende wijs
• Bron K (TB p.15)
 
Hacer:
• Imperativo oefening van de lessonup
• Minstens twee gemaakte opdrachten van JOUW onderwerp


CHECK-OUT: 
- Schrijf een uitleg van het onderwerp die jij vandaag hebt geoefend en zet erbij of je dit nu begrijpt of niet. 


Slide 24 - Diapositive