Oefentoets Arm en Rijk H1 en H2
1 / 23
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Arme wijken
Rijke wijken
Hoogbouw
Laagbouw
Huurwoningen
Koopwoningen
Hoge WOZ-waarde
Lage WOZ-waarde
Slide 3 - Question de remorquage
Iemand die als visser werkt werkt in de tweede sector (industriële sector).
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quiz
Het besteedbaar inkomen is in de steden hoger dan op het platteland.
A
goed
B
fout
Slide 5 - Quiz
Vergrijzing hoort vooral bij
A
Ontwikkelde landen
B
Ontwikkelingslanden
Slide 6 - Quiz
In arme landen is het aantal kinderen per vrouw hoger dan in rijke landen
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
Jongeren migreren uit grensgebieden vanwege studie en werkgelegenheid naar de stad.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
In de grote steden is de gezondheid van mensen slechter dan gemiddeld.
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quiz
Hispanics zijn vaak kennismigranten en komen voor kennisintensief werk naar de VS
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Afro-Amerikanen verdienen in de VS gemiddeld minder dan Anglo-Amerikanen
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quiz
De Lorenzcurve gebruik je om inkomensongelijkheid aan te geven.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
In inkomensongelijkheid in de VS is groter dan die in Nederland
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quiz
Detroit is tussen 1850 en 1950 snel gegroeid door de opkomst van de industrie.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quiz
De mechanisatie in de landbouw heeft veel werkloosheid veroorzaakt in de VS
A
goed
B
fout
Slide 15 - Quiz
Door de opkomst van de auto's uit Azië werden veel arbeiders werkloos.
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quiz
Nigeria was een kolonie van Frankrijk.
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quiz
80% van alle inkomsten van de overheid van Nigeria komt van de olie.
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quiz
De rijkste 10% van de bevolking verdient bijna de helft van al het geld in Nigeria.
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quiz
Een voorbeeld van werk in de vluchtsector is een arts die in een asielzoekerscentrum werkt.
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quiz
De meeste Ogoni werken in de olie-industrie
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
De meeste arme boeren in Nigeria verbouwen vooral (1) handelsgewassen / voedselgewassen.
Vaak durven ze niet over te schakelen op commerciële landbouw uit vrees voor de (2) exportsubsidies / importsubsidies van de rijke landen.
Wat hoort bij de cijfers 1 en 2 te staan?
Vaak durven ze niet over te schakelen op commerciële landbouw uit vrees voor de (2) exportsubsidies / importsubsidies van de rijke landen.
Wat hoort bij de cijfers 1 en 2 te staan?
A
1. handelsgewassen, 2. exportsubsidies
B
1. handelsgewassen, 2. importsubsidies
C
1. voedselgewassen, 2. exportsubsidies
D
1. voedselgewassen, 2. importsubsidies.
Slide 22 - Quiz
De *artsendichtheid in Nigeria is
A
laag
B
hoog
C
gemiddeld
