Oefentoets GPW

   Arm & Rijk 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

   Arm & Rijk 

Slide 1 - Diapositive

In de grote steden is de gezondheid slechter dan gemiddeld.
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

Hispanics zijn rijke amerikanen.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

Aziatische Amerikanen zijn hoog opgeleid en hebben goede banen.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

De Lorenzcurve gebruik je om inkomensongelijkheid aan te geven.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

Arme Amerikanen zijn vaak: Afro-Amerikanen, Hispanics, ouderen en gezinnen met een ouder.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Detroit is tussen 1850 en 1950 snel gegroeid door de opkomst van de industrie.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Amerikanen halen hun boodschappen bij de bakker, slager en groenteboer op de hoek van de straat.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Door de opkomst van de auto's uit Azië werden veel arbeiders werkloos.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

In deze figuur zie je dat de voedselonzekerheid in de VS verschilt per ras en etniciteit (=bevolkingsgroep).
Welke conclusie kun je trekken als je naar de figuur kijkt?

Slide 10 - Question ouverte

Welk antwoord heeft niet te maken met welzijn
A
Onderwijs
B
Gezondheidszorg
C
Koopkracht
D
BBP per persoon

Slide 11 - Quiz

Welk begrip van A t/m D
hoort er niet bij?
A
Ondervoeding
B
Overvoeding
C
Kwalitatieve honger
D
Kwantitatieve honger

Slide 12 - Quiz

Als Mexicanen in de V.S. gaan studeren en daarna in Mexico een bedrijf opzetten noemen we dat braindrain.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Arme wijken
Rijke wijken
Hoogbouw
Laagbouw
Huurwoningen
Koopwoningen
Hoge WOZ-waarde
Lage WOZ-waarde

Slide 14 - Question de remorquage

Binnenlandse ongelijkheid in de VS is....
A
Laag omdat er veel miljonairs zijn
B
Groot, het nationaal inkomen is laag
C
Groot, veel verschil tussen arm en rijk
D
Groot weinig belasting hoef je te betalen

Slide 15 - Quiz

Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking noem je ...
A
BNP/inwoner
B
BNP
C
ANP
D
BNN/inwoner

Slide 16 - Quiz

Het BNP van de VS is...
A
Heel hoog
B
Hoog
C
laag
D
heel laag

Slide 17 - Quiz

Welke 2 groepen doen het relatief gezien 'goed' in de VS?
A
Afro-Amerikanen
B
Blanke Amerikanen
C
Latino's of Hispanics
D
Aziaten

Slide 18 - Quiz

Welke 2 groepen doen het 'niet goed' in de VS?
A
Afro-Amerikanen
B
Blanke Amerikanen
C
Latino's of Hispanics
D
Aziaten

Slide 19 - Quiz

Wanneer kan je koopkracht kleiner worden?
A
Als je een hoger inkomen krijgt
B
Als je meer belasting moet betalen
C
Als je ziektekosten stijgen
D
Als je werkloos wordt

Slide 20 - Quiz

In de VS is ongeveer 1 op de 6 ouderen arm. Hoe komt dat?
A
Ouderen krijgen een hoger inkomen.
B
Ouderen moeten meer belasting betalen.
C
Ouderen hebben hogere ziektekosten.
D
Ouderen zijn vaak werkloos.

Slide 21 - Quiz

Welk woord hoort niet in de cirkel van armoede?
A
armoede
B
medicijnen
C
honger
D
ziekte

Slide 22 - Quiz

De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken en de werklozen.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Wat is de belangrijkste reden voor migratie?
A
Pushfactoren
B
Pullfactoren

Slide 24 - Quiz