Grammatica - Zinnen in zinsdelen verdelen

Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm, onderwerp en gezegde

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Nakijken opdrachten woordenschat
Korte instructie persoonsvorm, onderwerp en gezegde
Quiz maken
Extra instructie of aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Nakijken
Woordenschat - H1
blz 24-26
Opdracht 2, 3 en 5

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in een zin te benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Lien

Persoonsvorm
De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Zet de zin in een andere tijd

Ik loop naar huis.
Ik liep naar huis.

Slide 7 - Diapositive

Jan pakt de potloden uit zijn etui.

Slide 8 - Question ouverte

Karel geeft Victor een stuk van zijn appel.

Slide 9 - Question ouverte

Zoek je mijn stift?

Slide 10 - Question ouverte

De kapper knipt mijn haar.

Slide 11 - Question ouverte

Onderwerp
Vraag: wie (of wat) + persoonsvorm

Ik loop naar huis.
Wie loopt?
Ik

Slide 12 - Diapositive

De man maakt een gat in de tuin.

Slide 13 - Question ouverte

Bella geeft haar baasje een lik.

Slide 14 - Question ouverte

Mijn zusje koopt een nieuwe telefoon.

Slide 15 - Question ouverte

De tuin van mijn buren staat vol mooie bloemen

Slide 16 - Question ouverte

Werkwoordelijk gezegde
Zoek alle werkwoorden in de zin
De persoonsvorm is ook altijd een werkwoord!


Mijn zusje heeft een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 17 - Diapositive

Hij wordt later zeker brandweerman.

Slide 18 - Question ouverte

Zij gaan vandaag een lange wandeling maken.

Slide 19 - Question ouverte

Studenten moeten plannen maken voor de toekomst.

Slide 20 - Question ouverte

De voetballer verblijft twee jaar in Italië.

Slide 21 - Question ouverte

De gemeente wil over twee weken de oude eik kappen.

Slide 22 - Diapositive

De gemeente | wil | over twee weken | de oude eik | kappen.



pv = wil
ow = de gemeente
wg = wil kappen

Slide 23 - Diapositive

Op het laatste moment stopte de keeper van Ajax de bal.

Slide 24 - Diapositive

Op het laatste moment | stopte | de keeper van Ajax | de bal.

pv = stopte
ow = de keeper van Ajax
wg = stopte

Slide 25 - Diapositive

Gisteravond speelden Peter en Jos na het eten een potje tennis.

Slide 26 - Diapositive

Gisteravond | speelden | Peter en Jos | na het eten | een potje tennis.


pv = speelden
ow = Peter en Jos
wg = speelden

Slide 27 - Diapositive

Het lek in het garagedak kon de loodgieter niet vinden.

Slide 28 - Diapositive

Het lek in het garagedak | kon | de loodgieter | niet | vinden.

pv = kon
ow = de loodgieter
wg = kon vinden

Slide 29 - Diapositive

Evaluatie
  • Welk zinsdeel kan je goed vinden?
  • Welk zinsdeel vind je nog lastig om te vinden?

Slide 30 - Diapositive