Grammatica - Zinnen in zinsdelen verdelen

Zinnen in zinsdelen verdelen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zinnen in zinsdelen verdelen

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Uitleg zinnen in zinsdelen verdelen
Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert een zin te verdelen in zinsdelen.
Je leert de persoonsvorm, het onderwerp het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp in een zin te benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Zin in zinsdelen verdelen
  1. Persoonsvorm
  2.  Zinsdeelproef
  3. Onderwerp
  4. Werkwoordelijk gezegde
  5. Lijdend voorwerp

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
Tijdproef of vraagproef

Slide 5 - Diapositive

Zinsdeelproef
Zet streepjes tussen de zinsdelen

Woord(groepen) voor de persoonsvorm zijn zinsdelen.

Slide 6 - Diapositive

Onderwerp
Wie/wat + pv

Slide 7 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Zoek alle werkwoorden in de zin

De persoonsvorm is ook altijd een werkwoord!

Slide 8 - Diapositive

Lijdend voorwerp
Wat + wg + ow

Slide 9 - Diapositive

De gemeente wil over twee weken de oude eik kappen.

Slide 10 - Diapositive

De gemeente | wil | over twee weken | de oude eik | kappen.



pv = wil
ow = de gemeente
wg = wil kappen
lv = de oude eik

Slide 11 - Diapositive

Op het laatste moment stopte de keeper van Ajax de bal.

Slide 12 - Diapositive

Op het laatste moment | stopte | de keeper van Ajax | de bal.

pv = stopte
ow = de keeper van Ajax
wg = stopte
lv = de bal

Slide 13 - Diapositive

Gisteravond speelden Peter en Jos na het eten een potje tennis.

Slide 14 - Diapositive

Gisteravond | speelden | Peter en Jos | na het eten | een potje tennis.


pv = speelden
ow = Peter en Jos
wg = speelden
lv = een potje tennis

Slide 15 - Diapositive

Het lek in het garagedak kon de loodgieter niet vinden.

Slide 16 - Diapositive

Het lek in het garagedak | kon | de loodgieter | niet | vinden.

pv = kon
ow = de loodgieter
wg = kon vinden
lv = het lek in het garagedak

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag

Slide 18 - Diapositive

Evaluatie
  • Welk zinsdeel kan je goed vinden?
  • Welk zinsdeel vind je nog lastig om te vinden?

Slide 19 - Diapositive