Thema 3 basisstof 8: Alcohol & Cannabis

Alcohol & Cannabis
1. Je weet van een aantal stoffen (zoals verdovende middelen) dat ze je psychisch en lichamelijk kunnen beïnvloeden
2. Je kunt benoemen welke directe effecten alcohol en cannabis hebben op het menselijk lichaam
3. Je kunt benoemen welke effecten langdurig/regelmatig alcoholgebruik of cannabisgebruik heeft op het menselijk lichaam
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Alcohol & Cannabis
1. Je weet van een aantal stoffen (zoals verdovende middelen) dat ze je psychisch en lichamelijk kunnen beïnvloeden
2. Je kunt benoemen welke directe effecten alcohol en cannabis hebben op het menselijk lichaam
3. Je kunt benoemen welke effecten langdurig/regelmatig alcoholgebruik of cannabisgebruik heeft op het menselijk lichaam

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over alcoholgebruik?
(meerdere antwoorden invoeren)

Slide 2 - Carte mentale

0

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Welke stelling is juist?
A
Geestelijk afhankelijk van alcohol: je lichaam vraagt erom
B
Lichamelijk afhankelijk van alcohol: je lichaam kan niet zonder functioneren
C
Lichamelijk afhankelijk van alcohol: je moet er steeds aan denken

Slide 5 - Quiz

Waar wordt de meeste alcohol opgenomen in je bloed?
A
mond
B
dunne darm
C
dikke darm
D
maag

Slide 6 - Quiz

Van te veel alcohol kan je in coma raken.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat is bingedrinken?
A
Samen met vrienden veel drinken op een avond
B
Als je op een avond meer dan 10 glazen drinkt
C
Als je binnen 10 min. 4 tot 6 drankjes drinkt
D
Als je binnen 10 min. 2 tot 4 drankjes drinkt

Slide 8 - Quiz

Hoelang duurt het ongeveer voordat een glas alcohol is afgebroken?
A
een half uur
B
1 uur
C
anderhalf uur
D
een kwartier

Slide 9 - Quiz

Alcohol wordt door het bloed vervoerd, door:
A
De rode bloedcellen
B
Door de witte bloedcellen
C
Door de bloedplaatjes
D
Door het bloedplasma

Slide 10 - Quiz

Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen

Slide 11 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Alcohol versterkt je gevoelens
B
De hoeveelheid alcohol in je bloed wordt uitgedrukt in procenten
C
Veel alcohol drinken veroorzaakt schade aan de longen
D
Zuivere alcohol heeft een heldere lichtgele kleur

Slide 12 - Quiz


Wat wordt sneller in het lichaam opgenomen?
A
Alcohol in bier
B
Alcohol in sterke drank
C
Alcohol wordt altijd even snel opgenomen

Slide 13 - Quiz

Welke voordelen van alcohol zou je kunnen noemen?

Slide 14 - Question ouverte

Groepsdruk komt veel voor bij het drinken van alcohol. Lichte groepsdruk is b.v. als iemand je vraagt of je ook een biertje wil. Kun je een voorbeeld noemen van zware druk?

Slide 15 - Question ouverte

De kater
1. Vochtverlies
Overmatige productie van urine en
uitdroging urine.
2. Irritatie van het maagslijmvlies
Misselijkheid
3. Moe voelen
4. Ontstaan van giftige stof
Door de afbraak van alcohol ontstaat deze stof. Gevolg: hoofdpijn en trillen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Waarom kan iemand door het gebruiken van cannabis duizelig worden en flauwvallen?
A
Omdat cannabis de bloeddruk verhoogt.
B
Omdat cannabis de bloeddruk verlaagt.
C
Omdat cannabis de bloeddruk versnelt.
D
Omdat cannabis de bloeddruk vertraagt.

Slide 18 - Quiz

De werkzame stof van cannabis is...
A
TLC
B
TCL
C
THC
D
TCH

Slide 19 - Quiz

Wat is de meest voorkomende verslaving?
A
Cannabis
B
Alcohol
C
Medicijnen
D
Cocaïne

Slide 20 - Quiz

Huiswerk
Lees: Basisstof 8 vanaf blz 126
Maak: Opdracht 34 t/m 36 vanaf blz 122

Slide 21 - Diapositive