Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
semana 4.1 hoy es lunes
repaso lidwoorden, zelfstandige naamwoorden
onbepaalde lidwoorden: un, una
meervoudsvorming
repaso getallen 0-30
Slide 1 - Diapositive
miércoles, 4 de octubre
SO p. 18: cijfers 0-20, werkwoord ser (alle vervoegingen)
p. 21 woordjes Nederlands-Spaans/ Spaans-Nederlands
Slide 2 - Diapositive
zelfstandig naamwoord p.22
Wat kun je zeggen over deze woorden?
el libro, el chico, el teatro, el pueblo
la chica, la iglesia, la ciudad, la televisión
Slide 3 - Diapositive
Uitleg bepaald lidwoord in het Spaans
p. 23
de/ het: el/ la/ los/ las => un // una (onbepaald)
el voorbeeld?
la voorbeeld?
los voorbeeld?
las voorbeeld?
Slide 4 - Diapositive
meervoudsvorming
p. 24
el tren ==> ......
el color ==> ......
la estación ==> ......
la ciudad ==> ......
el chico ==> .......
Slide 5 - Diapositive
Schrijf de vertaling op van het rode woord.
¿Quién es het meisje?
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf de vertaling op van het rode woord. Het stad es moderna
Schrijf de vertaling op van het rode woord.
Het stad es moderna.
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf het meervoud op van het woord ***localidad***met de juiste lidwoorden in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1) het / huis / 2. de - 3. huizen
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud (1)................................... (2)................................. (3)..............................................
Schrijf het lidwoord in het enkelvoud en in het meervoud op van het woord "universidad". Zet daarna het woord universidad in het meervoud
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud
Schrijf het meervoud op van het woord ***localidad***met de juiste lidwoorden in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1) het / huis / 2. de - 3. huizen
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud (1)................................... (2)................................. (3)..............................................
Schrijf het meervoud op van het woord "bicicleta"met de juiste lidwoorden in het Spaans.
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud
Schrijf het meervoud op van het woord ***localidad***met de juiste lidwoorden in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1) het / huis / 2. de - 3. huizen
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud (1)................................... (2)................................. (3)..............................................
Schrijf het meervoud op van het woord "población"met de juiste lidwoorden in het Spaans.
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud
Schrijf het meervoud op van het woord ***localidad***met de juiste lidwoorden in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1) het / huis / 2. de - 3. huizen
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud (1)................................... (2)................................. (3)..............................................
Schrijf het meervoud op van het woord "chico"met de juiste lidwoorden in het Spaans.
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud
Schrijf het meervoud op van het woord ***localidad***met de juiste lidwoorden in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1) het / huis / 2. de - 3. huizen
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud (1)................................... (2)................................. (3)..............................................
Schrijf het meervoud op van het woord "aeropuerto" met de juiste lidwoorden in het Spaans.
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud
Schrijf het meervoud op van het woord ***localidad***met de juiste lidwoorden in het Spaans. Bijvoorbeeld: 1) het / huis / 2. de - 3. huizen
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud (1)................................... (2)................................. (3)..............................................
Schrijf het meervoud op van het woord "fresa"met de juiste lidwoorden in het Spaans.
Lidwoord-enkelvoud Lidwoord- meervoud. woord in het meervoud