H3 Discussie les 2

Presentatie 

Discussie 

les 2

Kenmerken

• Standpunt / mening over een stelling / probleem
• Standpunt wordt ondersteund door argumenten (feitelijke en niet-feitelijke)
• Voor- en tegenstanders
• Voorzitter / gespreksleider
• Geen winnaar zoals bij een debat

Soorten argumenten

• Logische argumenten (verstand)
• Emotionele argumenten (gevoel)
• Argumenten vanuit de positie van de spreker (ervaring, betrouwbaarheid, erkenning vanuit publiek)

Soorten argumenten

• Subjectieve argumenten (plm. 'emotioneel')
• Objectieve argumenten (plm. feitelijk, controleerbaar)

Kijkwijzer

• Kijk naar de verschillende rollen
  
• Noteer argumenten VOOR en argumenten TEGEN
• Welk soort argumenten wordt gebruikt?

Wat heb je gezien? 

• Welke argumenten heb je gehoord?
• Welk soort argumenten werd gebruikt?
• Wie overtuigde het meeste van de dames VOOR? En waarom?
• Wie overtuigde het meeste van de heren TEGEN? En waarom?

Zelf aan de slag

Voorbereiding, groepjes van 5:

1. Kies met je groep 1 stelling
2. Kies voorzitter
3. bepaal welke twee leerlingen VOOR zijn en welke twee TEGEN
4. Bedenk twee argumenten: 1 objectief en 1 subjectief

Voorbereiding, groepjes van 5:

1. Kies met je groep 1 stelling
2. Kies voorzitter
3. bepaal welke twee leerlingen VOOR zijn en welke twee TEGEN
4. Bedenk twee argumenten: 1 objectief en 1 subjectief

Kies 1 stelling

1. Supermarkten mogen alleen gezond eten in de aanbieding doen.
   
2. Iedereen die vanaf vandaag zijn rijbewijs haalt mag alleen een elektrische auto kopen.
   
3. Kinderen die gepest worden moeten een gratis cursus kickboksen krijgen.
4. Opleidingen moeten studenten weigeren, zodra het aantal bereikt is waar de arbeidsmarkt om vraagt.

Docent geeft start

• 2 minuten bedenktijd
• Timer op de tafel 
• Voorzitter opent en sluit 
• Iedereen aan het woord