11.5 Erfelijke aandoeningen

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
Paragraaf 5 Erfelijke aandoeningen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
Paragraaf 5 Erfelijke aandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 11.5
  • Je kunt een stamboom maken. 
  • Je kunt uitleggen hoe aangeboren aandoeningen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wanneer je naar een erfelijkheidsvoorlichter moet gaan. 




Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening
die bepaalde delen van dehersenen aantast. Hiernaast is
van twee verschillende personen een chromosomenpaar
afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte wel
of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
Is het gen voor de ziekte dominant of recessief?
A
Het gen is dominant
B
Het gen is recessief
C
Dit is niet uit de gegevens op te maken

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Hoe maak je een stamboom?










Stamboom erfelijkheidsonderzoek: fenotype voor een bepaalde eigenschap.

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je een stamboom?







Stamboom erfelijkheidsonderzoek: fenotype voor een bepaalde eigenschap.

Slide 8 - Diapositive

Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil
haar is recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil
haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar
(zie afbeelding). Wat is het fenotype van kind P?

Slide 9 - Question ouverte

Uit de resultaten van één bepaalde kruising is met zekerheid af te leiden, 
dat het gen voor korte haren dominant is. Welke kruising is dit?

Slide 10 - Diapositive

Uit de resultaten van één bepaalde
kruising is met zekerheid af te leiden,
dat het gen voor korte haren
dominant is. Welke kruising is dit?
A
kruising 1 x 2
B
kruising 3 x 4
C
kruising 5 x 6

Slide 11 - Quiz

Aangeboren afwijkingen
Een aangeboren afwijking kan ontstaan door:

1. Een fout in een gen: erfelijke aandoening
2. Een fout bij de vorming van geslachtscellen
3. Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Zikavirus
Zika veroorzaakt afwijkingen in de ontwikkeling van de hersenen

Slide 17 - Diapositive

Op welke drie manieren kunnen aangeboren afwijkingen ontstaan?

Slide 18 - Question ouverte

Het skelet van de mens, zoals het er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal. Hoe wordt zo'n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?

Slide 19 - Question ouverte

Erfelijkheidsvoorlichting
Als er een erfelijke aandoening in je familie voorkomt kan je een erfelijkheidsonderzoek laten uitvoeren.

Stap 1: dragerschaponderzoek. Een drager heeft het ziekmakende gen wel, maar is zelf niet ziek. 
recessief overervende aandoening

Slide 20 - Diapositive

Erfelijkheidsvoorlichting
Bron 9 - Recessief overervende aandoening, beide ouders zijn heterozygoot.

Bron 10 - Dominant overervende aandoening, vader is heterozygoot. Kans op overerving is 50%.

Slide 21 - Diapositive

Wanneer is iemand een drager van een ziekte?

Slide 22 - Question ouverte

Aan de slag met de leerdoelen
  1. Je kunt een stamboom maken. (Opdracht 4, 5 en 7)
  2. Je kunt uitleggen hoe aangeboren aandoeningen ontstaan. (Opdracht 9, 11 en 12)
  3. Je kunt uitleggen wanneer je naar een erfelijkheidsvoorlichter moet gaan. (Opdracht 15, 17 en 18)

Je hebt in je werkboek de volgende vragen gemaakt: 4, 5, 7, 9, 11, 12, 15, 17 en 18



Slide 23 - Diapositive