Prinsjesdag jaar 1
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat weet jij van Prinsjesdag?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Wanneer is het elk jaar Prinsjesdag?
A
17 september
B
de tweede dinsdag in september
C
de derde dinsdag in september
D
de vierde dinsdag in september
Slide 12 - Quiz
Waarmee rijdt de Koning naar de Ridderzaal?
A
De Gouden Koets
B
De Zilveren Koets
C
De Bronzen Koets
Slide 13 - Quiz
Wat staat er op het koffertje geschreven?
A
De naam van de minister
B
De naam van de koning
C
De datum van Prinsjesdag
D
De bestelling bij de Macdonalds
Slide 14 - Quiz
Wat gebeurt er op Prinsjesdag?
A
Dan leest de Koning de Troonrede voor.
B
Dan leest de Koning de Miljoenennota voor.
C
Dan leest de Koning de Rijksbegroting voor.
Slide 15 - Quiz
Wat doet de koning als Prinsjesdag klaar is?
A
Hij drinkt koffie met de ministers.
B
Hij gaat naar zijn paleis.
C
Hij zwaait naar de mensen.
D
Hij gaat op vakantie.
Slide 16 - Quiz
Wat zit er in het koffertje van de minister van Financiën?
A
De Troonrede
B
De Rijksbegroting
C
De Miljoenennota
D
De Miljoenennota en de Rijksbegroting
Slide 17 - Quiz
de koning
Paleis Noordeinde
de Ridderzaal
de miljoenennota
de Gouden Koets
