Benoemen van kenmerken en bijkomende beperking van ziektebeelden: Osteoporose
Klinisch redeneren in ten behoeve van de basiszorg
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomieMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
BASISZORG
Vandaag:
Anatomie en fysiologie van het bewegingsapparaat
Benoemen van kenmerken en bijkomende beperking van ziektebeelden: Osteoporose
Klinisch redeneren in ten behoeve van de basiszorg
Slide 1 - Diapositive
Zonder spieren kunnen botten en gewrichten niet bewegen.
Spieren kunnen aan de buitenkant goed te zien zijn, maar er zijn ook spieren die zorgen voor onzichtbare bewegingen.
Zoals de darmen die darmbewegingen laten ontstaan.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Spieren
Slide 4 - Diapositive
Lesdoelen
Wat weten jullie over de spieren??
Welke ziektebeelden koppelen aan spieren?
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Wat weet je over spieren?
Slide 7 - Carte mentale
3 soorten spierweefsel
1. dwarsgestreept spierweefsel
- buitenkant lijkt alsof er dwarse strepen op de spier zitten.
- reageert snel, maar raken snel vermoeid
- bewust aanspannen (willekeurige spieren)
2. glad spierweefsel
3. hartspierweefsel
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
3 soorten spierweefsel
Glad:
- zit in de wand van holle organen (darmen)
- trekken langzaam samen en raken bijna nooit vermoeid.
- niet bewust samentrekken (onwillekeurige spieren)
Slide 10 - Diapositive
Gladde spieren komen voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal.
Gladde spieren kun je niet bewust aansturen, maar reageren op prikkels uit het zenuwstelsel
Slide 11 - Diapositive
3 soorten spierweefsel
Hartspierweefsel
- kan snel reageren
- onvermoeibaar
- onwillekeurig
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Bij contractie worden de spieren...
A
korter
B
Langer
Slide 14 - Quiz
Bij contractie worden de spieren korter
De vorm van cellen is van belang voor de samentrekking van spierweefsel. De cellen moeten zich kunnen verkorten om spiercontractie mogelijk te maken. (samentrekking van spieren)
Slide 15 - Diapositive
De wanden van de inwendige organen zijn opgebouwd uit .... spierweefsel
A
Dwarsgestreept
B
Glad
Slide 16 - Quiz
De wanden van inwendige organen zijn opgebouwd uit gladde spieren
Gladde spieren functioneren onwillekeurig. Dit betekent dat je gladde spieren niet bewust kunt aansturen.
Deze spieren vormen de wanden van de zogenoemde holle organen in je lichaam, zoals de maag, blaas en bloedvaten.
Slide 17 - Diapositive
Skeletspieren werken voornamelijk door ... beweging
A
vrijwillige
B
onvrijwillige
Slide 18 - Quiz
skeletspieren
Skeletspieren zijn spieren van het bewegingsapparaat die je gebruikt voor willekeurige, gecontroleerde bewegingen.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Gladde spiercellen leiden tot ... samentrekkingen
A
vrijwillige
B
onvrijwillige
Slide 21 - Quiz
Welke spier licht in de afbeelding op?
A
De wangkauwspier
B
de slaapspier
C
de wangspier
D
De monnikskapspier
Slide 22 - Quiz
De mimische spieren zorgen vooral voor de...
A
bewegingen van de oogbol
B
bewegingen van de kaak
C
gelaatsuitdrukkingen
Slide 23 - Quiz
Welke spier licht in de afbeelding op?
A
De wangkauwspier
B
De slaapspier
C
De kauwspier
D
De monnikskapspier
Slide 24 - Quiz
X Voor welke beweging zorgt de monnikskapspier?
A
De schouders optrekken
B
Het hoofd naar voren buigen
C
De schouders naar voren bewegen
Slide 25 - Quiz
X Elke spier, spierbundel en spiervezel wordt afzonderlijk omgeven door .....
A
Pezen
B
Bindweefsel
C
Een netwerk van zenuwcellen
Slide 26 - Quiz
stelling: Pezen zorgen vooral voor onderlinge verbindingen tussen spieren.
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct
Slide 27 - Quiz
Pezen
Pezen zorgen voor aanhechting van spieren aan botten.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Agonist en een antagonist
Een agonist en een antagonist hebben een tegengestelde werking. Een bekend voorbeeld van een agonist en een antagonist zijn buigers en strekkers
Slide 30 - Diapositive
Hoge belasting van spieren leidt tot .....
A
Atrofie
B
Hypertrofie
Slide 31 - Quiz
Atrofie en hypertrofie
Hypertrofie betekent het vergroten van spieren. Dit is een normale reactie van de spieren op verhoging van de spierbelasting.
Zo vindt er ook een aanpassing plaats in spieren die gedurende langere tijd niet worden gebruikt: atrofie
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Wat is spiertonus?
Slide 35 - Question ouverte
Spiertonus
Spiertonus, de spieren zorgen voor een bepaalde houding van het lichaam . De spieren hebben daardoor een bepaalde spanning ( aantrekken van spierweefsels met ontspanning van tegengestelde spieren) die tonus wordt genoemd.
Slide 36 - Diapositive
Welk ziektebeeld past bij verminderde spiertonus?
Hypotonie: Dit is een algemene term die wordt gebruikt om een verminderde spiertonus te beschrijven. Het kan voorkomen bij verschillende neurologische aandoeningen.
Cerebrale parese: Spinale spieratrofie: Dit is een erfelijke aandoening die de zenuwcellen in het ruggenmerg aantast, wat leidt tot progressieve spierzwakte en verminderde spiertonus.
Slide 37 - Diapositive
Wat weet je van ziektebeelden en verhoogde spiertonus?
Slide 38 - Carte mentale
Wat is spieratrofie
Slide 39 - Question ouverte
Spieratrofie
Spieratrofie spieren die weinig gebruikt worden nemen in kracht en omvang af , dit noemt men atrofie van de spieren ( denk aan arm in het gips)
Slide 40 - Diapositive
Opdracht
Ga zelf op zoek naar een spieraandoening bij cliënten LVB/MVB of ouderen.
Werk uit in een presentatie/PPT/Illustratie - 5 slides