spieren

Spieren
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spieren

Slide 1 - Diapositive

Zonder spieren kunnen botten en gewrichten niet bewegen. spieren kunnen aan de buitenkant goed te zien zijn, maar er zijn ook spieren die zorgen voor onzichtbare bewegingen. 

Zoals de darmen die darmbewegingen laten ontstaan. 

Slide 2 - Diapositive

3 soorten spierweefsel
1. dwarsgestreept:
- buitenkant lijkt alsof er dwarse strepen op de spier zitten. 
- reageert snel, maar raken snel vermoeid
- bewust aanspannen (willekeurige spieren)
2. glad
3. hartspierweefsel

Slide 3 - Diapositive

3 soorten spierweefsel
Glad:
- zit in de wand van holle organen (darmen)
- trekken langzaam samen en raken bijna nooit vermoeid.
- niet bewust samentrekken (onwillekeurige spieren)

Slide 4 - Diapositive

3 soorten spierweefsel
Hartspierweefsel
- kan snel reageren 
- onvermoeibaar
- onwillekeurig 

Slide 5 - Diapositive

Bij contractie worden de spieren...
A
korter
B
Langer

Slide 6 - Quiz

Bij contractie worden de spieren korter
De vorm van cellen is van belang voor de samentrekking van spierweefsel. De cellen moeten zich kunnen verkorten om spiercontractie mogelijk te maken. (samentrekking van spieren)

Slide 7 - Diapositive

De wanden van de inwendige organen zijn opgebouwd uit .... spieren
A
Dwarsgestreepte
B
Gladde

Slide 8 - Quiz

De wanden van inwendige organen zijn opgebouwd uit gladde spieren
Gladde spieren functioneren onwillekeurig. Dit betekent dat je gladde spieren niet bewust kunt aansturen. Deze spieren vormen de wanden van de zogenoemde holle organen in je lichaam, zoals de maag, blaas en bloedvaten. 

Slide 9 - Diapositive

Skeletspieren werken voornamelijk door ... beweging
A
vrijwillige
B
onvrijwillige

Slide 10 - Quiz

skeletspieren 
Skeletspieren zijn spieren van het bewegingsapparaat die je gebruikt voor willekeurige, gecontroleerde bewegingen. 

Slide 11 - Diapositive

Gladde spiercellen leiden tot ... samentrekkingen
A
vrijwillige
B
onvrijwillige

Slide 12 - Quiz

De mimische spieren zorgen vooral voor de...
A
bewegingen van de oogbol
B
bewegingen van de kaak
C
gelaatsuitdrukkingen

Slide 13 - Quiz

Welke spier licht in de afbeelding op?
A
De wangkauwspier
B
de slaapspier
C
de wangspier
D
De monnikskapspier

Slide 14 - Quiz

Welke spier licht in de afbeelding op?
A
De wangkauwspier
B
De slaapspier
C
De kauwspier
D
De monnikskapspier

Slide 15 - Quiz

X
Hoe worden de spieren genoemd die het oog naar boven, beneden, links en rechts bewegen?
A
Schuine oogspieren
B
Rechte oogspieren
C
Dwarse oogspieren

Slide 16 - Quiz

X
De oogspieren zijn in te delen in de rechte oogspieren en de schuine oogspieren. hoeveel rechte oogspieren zijn er aanwezig rond 1 oog?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quiz

X Oogspieren
De vier rechte oogspieren zijn de bovenste rechte oogspier, onderste rechte oogspier, binnenste rechte oogspier en de buitenste rechte oogspier. 

Slide 18 - Diapositive

Welke spier licht in de afbeelding op?
A
Bovenste schuine oogspier
B
Onderste schuine oogspier
C
Bovenste rechte oogspier
D
Onderste rechte oogspier

Slide 19 - Quiz

X Voor welke beweging zorgt de monnikskapspier?
A
De schouders optrekken
B
Het hoofd naar voren buigen
C
De schouders naar voren bewegen

Slide 20 - Quiz

X Elke spier, spierbundel en spiervezel wordt afzonderlijk omgeven door .....
A
Pezen
B
Bindweefsel
C
Een netwerk van zenuwcellen

Slide 21 - Quiz

stelling: Pezen zorgen vooral voor onderlinge verbindingen tussen spieren.
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 22 - Quiz

Pezen
Pezen zorgen voor aanhechting van spieren aan botten. 

Slide 23 - Diapositive

Skeletspieren werken vaak in paren om beweging te genereren door samen te trekken en vervolgens te ontspannen. Deze paren bestaan uit een agonist en een antagonist. Een agonist en antagonist hebben ..... werking
A
Dezelfde
B
een tegengestelde

Slide 24 - Quiz

Agonist en een antagonist 
Een agonist en een antagonist hebben een tegengestelde werking. Een bekend voorbeeld van een agonist en een antagonist zijn buigers en strekkers

Slide 25 - Diapositive

X Een zenuwcel is opgebouwd uit verschillende elementen.
.... Verbinden de zenuwcellen van het ruggenmerg met de spier
A
Axonen
B
Dendrieten
C
antwoord A en B
D
Geen van beide

Slide 26 - Quiz

X Axonen
In de spier komen de impulsen via de axonen terecht op een speciale synaps: de motorische eindplaat

Slide 27 - Diapositive

Hoge belasting van spieren leidt tot .....
A
Atrofie
B
Hypertrofie

Slide 28 - Quiz

Atrofie en hypertrofie
Hypertrofie betekent het vergroten van spieren. Dit is een normale reactie van de spieren op verhoging van de spierbelasting. Zo vindt er ook een aanpassing plaats in spieren die gedurende langere tijd niet worden gebruikt: atrofie

Slide 29 - Diapositive

X Welke spier is het belangrijkst voor het achterover buigen van de rug?
A
De monnikskapspier
B
De brede rugspier
C
De rugstrekker

Slide 30 - Quiz

Wat is spiertonus

Slide 31 - Question ouverte

Spiertonus
Spiertonus, de spieren zorgen voor een bepaalde houding van het lichaam . De spieren hebben daardoor een bepaalde spanning ( aantrekken van spierweefsels met ontspanning van tegengestelde spieren) die tonus wordt genoemd.

Slide 32 - Diapositive

Wat is spieratrofie

Slide 33 - Question ouverte

Spieratrofie
Spieratrofie spieren die weinig gebruikt worden nemen in kracht en omvang af , dit noemt men atrofie van de spieren ( denk aan arm in het gips)

Slide 34 - Diapositive

Wat is spierdystrofie

Slide 35 - Question ouverte

Spierdystrofie
Spierdystrofie is een spierziekte die wordt veroorzaakt door een genetische afwijking, waarbij het spierweefsel geleidelijk wordt afgebroken, wat leidt tot toenemende zwakheid en invaliditeit

Slide 36 - Diapositive

Les evalueren
Beschrijf wat je vandaag hebt geleerd

Slide 37 - Question ouverte

Les evalueren
Beschrijf wat je leuk vond aan de les

Slide 38 - Question ouverte

Les evalueren
Beschrijf wat je minder leuk vond aan de les

Slide 39 - Question ouverte

Les evalueren
Beschrijf een tip voor de volgende les
(minimaal 2)

Slide 40 - Question ouverte

Opdracht
Er zijn verschillende aandoeningen (ziektebeelden) rondom de spieren zoals; 
- ALS
- aangeboren spierdystrofie
- verlamming 
- spieratrofie
en nog meer

Slide 41 - Diapositive

Opdracht
1. ga zelf opzoek naar spieraandoeningen op internet (je mag er zelf 1 kiezen)
2. werk 1 spieraandoening/ziekte uit in een presentatie (wat is het, wat zijn de gevolgen, evt medicatie etc) (ik laat je hierin vrij)
3. zet je presentatie in teams en geef de volgende les een presentatie 

Slide 42 - Diapositive

Tot de volgende les (wel de opdracht afmaken!)

Slide 43 - Diapositive