Rekenen co1i
1 / 28
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is de waarde van het cijfer 5 in het getal 253 ?
A
5
B
50
C
500
Slide 2 - Quiz
Wat is de waarde van het cijfer 1 in het getal 781 ?
A
10
B
1
C
100
Slide 3 - Quiz
Wat is de waarde van het cijfer 6 in het getal 4693 ?
A
60
B
6
C
6000
D
600
Slide 4 - Quiz
Wat is de waarde van het cijfer 9 in het getal 26 942 ?
A
90000
B
90
C
900
D
9000
Slide 5 - Quiz
Wat is de waarde van het cijfer 7 in het getal 17 398 ?
A
7000
B
700
C
7
D
70
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
7 x 8 =
Slide 8 - Question ouverte
7 x 10 =
Slide 9 - Question ouverte
10 x 450 =
Slide 10 - Question ouverte
12 x 1000 =
Slide 11 - Question ouverte
21 x 100 =
Slide 12 - Question ouverte
Wat moet erbij?
989 + ........ = 1000
989 + ........ = 1000
A
1
B
11
C
21
Slide 13 - Quiz
Wat moet erbij?
888 + ........ = 1000
888 + ........ = 1000
A
212
B
22
C
112
D
122
Slide 14 - Quiz
Wat moet erbij?
357 + ........ = 1000
357 + ........ = 1000
A
753
B
643
C
634
D
653
Slide 15 - Quiz
Wat moet erbij?
99 900 + ........ = 100 000
99 900 + ........ = 100 000
A
1000
B
100
C
1100
D
1010
Slide 16 - Quiz
Wat moet erbij?
89 999 + ........ = 100 000
89 999 + ........ = 100 000
A
11 001
B
9 999
C
20 001
D
10 001
Slide 17 - Quiz
726 + 1208 = ........
Slide 18 - Question ouverte
582 + 779 = .........
Slide 19 - Question ouverte
245 + 38 + 666 = ..........
Slide 20 - Question ouverte
Wat moet eraf?
1000 - ......... = 375
1000 - ......... = 375
A
725
B
635
C
625
D
735
Slide 21 - Quiz
Wat moet eraf?
1000 - .......... = 641
1000 - .......... = 641
A
359
B
369
C
469
D
459
Slide 22 - Quiz
Wat moet eraf?
100 000 - .......... = 86 342
100 000 - .......... = 86 342
A
13 768
B
24 768
C
14 658
D
13 658
Slide 23 - Quiz
Wat moet eraf?
10 000 - ......... = 9754
10 000 - ......... = 9754
A
346
B
1256
C
246
D
356
Slide 24 - Quiz
968 - 237 = .......
Slide 25 - Question ouverte
1483 - 363 = .........
Slide 26 - Question ouverte
25 942 - 5535 =
