1. 22 jan: 3. signaalwoorden

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 5

Op tafel:
Map/schrift, pen, examenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 5

Op tafel:
Map/schrift, pen, examenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
  • Startopdracht
  • Examenbundel
  • Vrijdag 24 jan > toets bespreken

Vandaag woensdag 22 januari:

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht: Lees de tekst hieronder, neem 'm over en voeg woorden toe waardoor het lezen makkelijker wordt. 




Algen worden nu als luxeproducten geserveerd. In de toekomst gaan we veel meer algen eten. De productie van algen is goedkoop. Algen groeien erg snel. Algen hebben weinig voedsel nodig. Er worden nu speciale boerderijen gemaakt. Op die boerderijen worden algen geproduceerd.
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Tekst met signaalwoorden:

Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 4 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Indeling van het boek (pg 5):
  • Oriëntatietoets > oefenen
  • Deel 1 > bespreken in klas
  • Deel 2 > oefenen
  • Deel 3 > oefenen

Slide 5 - Diapositive

Communiceren doe je samen 2
Deel 1: 3. Signaalwoorden en signaalzinnen (pg 23)
Doel:
  • Je weet wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn.
  • Je weet dat tekstverbanden structuur en duidelijkheid geven aan teksten.
  • Je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen in teksten.

Slide 6 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn.
  • Je weet dat tekstverbanden structuur en duidelijkheid geven aan teksten.
  • Je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen in teksten.

Slide 7 - Diapositive

Open je laptop en log in LessonUp

Slide 8 - Diapositive

Hij heeft het geprobeerd.
Het is niet gelukt.

Probeer eens een verband aan te brengen tussen deze zinnen.
Gebruik hier de signalen: maar, toch of echter.
Dit zijn signalen bij een tegenstelling.
Let op: Soms moet je de woordvolgorde wat aanpassen.

Slide 9 - Question ouverte

Ik ga lopen.
Ik heb een hekel aan fietsen.

Probeer eens een verband aan te brengen tussen deze zinnen.
Ik ga lopen (standpunt = conclusie). Ik heb een hekel aan fietsen (argument).

Slide 10 - Question ouverte

Ik heb een hekel aan fietsen.
Ik ga lopen.

Probeer eens een verband aan te brengen tussen deze zinnen.

Slide 11 - Question ouverte

Waarom moet je dit weten?
Als je een tekst goed wilt begrijpen, zul je moeten weten welke relaties woorden, zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben.

Slide 12 - Diapositive

Meer oefenen

Slide 13 - Diapositive

Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
middel/doel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband toelichting?
A
ten eerste
B
denk hierbij aan
C
al met al
D
om te beginnen

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord hoort NIET bij het tekstverband vergelijking?
A
zoals
B
zowel...als
C
evenals
D
net als

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee

Slide 17 - Quiz

Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
voorwaardelijk tekstverband

Slide 18 - Quiz

Hij is even groot als ik.
Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als tekstverband: samenvattend

Slide 19 - Quiz

Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaardelijk
D
redengevend

Slide 20 - Quiz

Communiceren doe je samen 2
Klap je laptop dicht en stop 'm in je tas. 


Lees pg 23 Signaalwoorden nog eens door. 
Begin daarna aan de oriëntatietoets op pg 9. 


Schrijf je antwoorden op in je map of in je examenbundel. Je mag er in schrijven!

Slide 21 - Diapositive

Begrippen uit deze les
signaalwoorden

Slide 22 - Diapositive