Speaker A (patient)1. Begroet de dokter
4. Vertel waar je last van hebt
6. Vertel hoe lang je last hebt
8. Vertel of je koorts hebt
10. Stel een vraag over het medicijn
12. Zeg dat je alles snapt en bedank de dokter.
14. Zeg gedag
Speaker B (doctor)2. Begroet de patient
3. Vraag wat het probleem is
5. Vraag hoelang de patient last heeft
7. Vraag of de patient koorts (fever) heeft.
9. Geef een medicijn mee, zeg hoelang dit gebruikt moet worden
11. Beantwoord de vraag over het medicijn en vraag of alles duidelijk is.
13. Zeg gedag.